Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
In haar uitspraak van 15 februari jl. heeft het Europese Hof de Europese Commissie duidelijk teruggefloten op haar fusiebeleid.
In oktober 2001 heeft de Commissie de fusie tussen Tetra Laval B.V. en Sidel SA verboden. Tetra maakt deel uit van een wereldwijde groep die kartonverpakkingen voor dranken produceert (bijvoorbeeld de pakken melk). Een groep met een, aldus het Hof, dominante positie op de wereldmarkt. (Hetgeen overigens niet verboden is: verboden is het maken van misbruik van een dominante positie). Sidel fabriceert machines om PET-verpakkingen voor dranken te produceren (de plastic flesjes), en is leidinggevend op de markt.
Gezien de posities van Tetra en Sidel op de markt, en gezien hun producten, was de Commissie van oordeel dat een fusie tussen beide zou leiden tot een onaanvaardbare verstoring van de concurrentie. Volgens de Commissie zou Tetra, gezien haar dominantie, haar klanten die wilden overstappen naar PET-verpakkingen, overhalen om voor de PET-machines van Sidel te kiezen. Daardoor zou Sidel ook dominant worden. En verder zou de dominantie van Tetra versterkt worden, doordat zij nu ook voet op de PET-bodem had gezet. De fusie werd verboden door de Commissie, hetgeen eenvoudigweg betekent dat het feest niet doorgaat.
Tetra liet het er niet bij zitten, en ging in beroep bij het Gerecht van Eerste Aanleg. Deze rechtbank stelde Tetra in het gelijk. Hierop ging de Commissie in hoger beroep bij het Hof, welke deze week uitspraak deed.
Het oordeel van het Hof was niet mals: de argumenten en het bewijs van de Commissie waren “insufficient, incomplete, insignificant, inconsistent and therefor inaccurate”. Volgens het Hof had de Commissie haar conclusies beter economisch moeten onderbouwen.
Deze conclusie is opvallend. De Commissie heeft in 2003, na langdurige studie, haar fusiebeleid herzien. Met name vanuit de Verenigde Staten kwam herhaaldelijk kritiek dat de Commissie te strikt is in het beoordelen van fusies (denk bijvoorbeeld aan de ruzie rond GE/Honeywell en Boeing/McDonellDouglas). De Commissie heeft sinds 2003 bovendien een soort super-econoom in dienst (naast al de juristen), die de fusies wat flexibeler moet benaderen. Want een fusie kan wel in strijd zijn met de juridische regels, maar dat wil nog niet zeggen dat de fusie ook funest is voor de economische markt.
Anderzijds kan de Commissie ook geen dapperheid ontzegd worden. In deze zaak had de Commissie het zogenaamde “leverage” effect als onwenselijk geacht: twee bedrijven, die totaal iets anders produceren, mogen niet fuseren. Reden is dat er indirect geprofiteerd kan worden van elkaar. Meestal worden fusies verboden omdat partijen op dezelfde markt actief zijn, danwel hetzelfde produceren. Het aantonen van leverage is niet eenvoudig, en een redelijk nieuw leerstuk. In de VS wordt het al langer toegepast. De kritiek van de mededingingsautoriteiten in de VS had onder andere betrekking op het feit dat de Commissie niet in staat was dergelijke fusies te dwarsbomen. Nu heeft de Commissie wel flexibiliteit getoond, maar is het weer niet goed..
Overigens is Sidel, na de positieve uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg, deel uit gaan maken van Tetra. Dat een fusie na een Commissie-verbod alsnog doorgang vindt, is redelijk uitzonderlijk. In de meeste gevallen is er inmiddels te veel tijd verstreken voordat groen licht van een rechter verkregen wordt. Dit is ook de reden dat maar weinig ondernemingen in beroep gaan tegen een verbod van de Commissie.
De uitspraak is te lezen op de website van het Hof
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.