Praktijkgebieden: Bestuursrecht
In een eerdere bijdrage werd al bericht over uitstel van sloop van het woongebouw “De Zwarte Madonna” in Den Haag. Dit vanwege het feit dat de gemeente Den Haag als verhuurder de huur had opgezegd zonder daarbij de wachttijd van 3 jaar in acht te nemen.
De laatste bewoners van het woningcomplex hadden ter voorkoming van de sloop daarvan ook een procedure opgestart tegen het verlenen van een sloopvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag. In deze procedure besliste de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in hoger beroep op 12 januari jl. dat het college terecht vergunning had verleend om het wooncomplex te slopen. De rechtbank van Den Haag kwam op 9 maart 2004 al tot dit zelfde oordeel
Net als de rechtbank oordeelde de Raad van State dat het college geen reden had om de sloopvergunning te weigeren. In de bouwverordening van de gemeente Den Haag zijn de gronden voor weigering van een sloopvergunning limitatief omschreven, te weten:– een vergunning op grond van de monumentenwet of een gemeentelijke of provinciale monumentenverordening, die voor het slopen nodig is, is niet verleend;– de veiligheid tijdens het slopen is onvoldoende gewaarborgd en is ook niet te waarborgen door het stellen van voorschriften;– de bescherming van nabijgelegen gebouwen en hun gebruikers is onvoldoende gewaarborgd.De Raad van State oordeelt dat de gemeente de sloopvergunning alleen mocht weigeren als zich een van deze weigeringsgronden zich had voorgedaan.
De bewoners hadden in deze procedure echter aangevoerd dat het verlenen van een sloopvergunning voorbarig was nu het bestemmingsplan “Wijnhavenkwartier” nog niet definitief is. Met dit bestemmingsplan, dat mede betrekking heeft op het gebied waar “De Zwarte Madonna” is gelegen, wil de gemeente Den Haag dit gedeelte van het Haagse centrum herontwikkelen. Dit is echter geen weigeringsgrond. Ditzelfde gold voor de argumenten van de bewoners dat de sloopvergunning moest worden vernietigd omdat er voor de nieuwbouw, die op de plaats van “De Zwarte Madonna” komt, voldoende alternatieve locaties waren en de sloop onaanvaardbaar zou zijn vanwege een enorm gebrek aan goede en betaalbare huurwoningen.
De Raad van State heeft dan ook, in navolging van de rechtbank, geoordeeld dat de sloopvergunning in stand kon blijven.
Rob Tempelaars is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.