Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Een beslissing van een gemeente vertaalt zich veelal in een besluit, waartegen je vervolgens bezwaar kunt maken als je het daar niet mee eens bent. Vaak wordt er eerst een aanvraag ingediend en begint vervolgens de hele ambtelijke molen te draaien. Gebeurt dat niet snel genoeg, dan kan de rechter worden gevraagd dit te bespoedigen. We hebben er in Nederland immers recht op dat binnen een redelijke termijn op een aanvraag wordt beslist.
Maar wat nu als een inwoner de gemeente overlaadt met een stortvloed aan aanvragen en vervolgens tegen de afwijzingen bezwaar maakt. Kun je hem/haar verwijten van die, door de wet gegeven, mogelijkheden gebruik te maken? De gemeente Winterswijk vond van wel, maar dat kwam in dat geval niet zomaar uit de lucht vallen. De inwoner in kwestie had in de afgelopen 4,5 jaar maar liefst 250 aanvragen ingediend, en 450 procedures (waaronder bezwaar, beroep en hoger beroep) aanhangig gemaakt. Deze aanvragen hadden veelal betrekking op het toekennen van bijzondere bijstand, en in de aangespannen procedures bleek de persoon in kwestie (nagenoeg) nooit het gelijk aan zijn kant te hebben, aldus de gemeente. De gemeente vond dat het maar eens afgelopen moest zijn en had bericht dat er een onnodig en onevenredig groot beslag op de gemeentelijke organisatie werd gelegd; aanvragen en bezwaarschriften ten aanzien van bijzondere bijstand zouden niet meer in behandeling worden genomen. En dus volgde er geen besluiten meer.
De Rechtbank Zutphen mocht uitmaken of deze opstelling juist is. Die oordeelde dat de betreffende inwoner inderdaad op buitensporige wijze gebruik maakte van de wettelijke mogelijkheden om aanvragen en bezwaarschriften in te dienen en zich vervolgens tot de rechter te wenden. Het gebruik maken van deze wettelijke mogelijkheden slaat evenwel niet zomaar om in misbruik van procesrecht. Daarvoor is het vereist dat het gaat om bijstand van kosten waarover al eerder een onherroepelijk rechterlijk oordeel is gekregen, en je dus had behoren te begrijpen dat een aanvraag en doorprocederen evident kansloos is. In dat geval ontbreekt enig procesbelang en vindt er geen inhoudelijke behandeling meer plaats. Gaat het evenwel om vergoeding van kosten die niet eerder aan de orde kwamen, dan dient de gemeente wel alsnog tot besluitvorming over te gaan. Wellicht een vooruitzicht voor de gemeente; op een gegeven moment heb je toch alles wel een keer gehad.
De uitspraak van de Rechtbank Zutphen van 30 december 2004 is hier te raadplegen.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.