Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
De vreugde van de banken over een behulpzame Hoge Raad was van korte duur. Konden wij op 19 november melden dat onze hoogste rechter het “beslag op kredietruimte” naar het rijk der fabelen had verwezen, nu heeft drie weken later een andere kamer van hetzelfde rechtscollege een vlotte afwikkeling van hypotheken hardhandig afgestraft.
Het komt zo vaak voor: als iemand teveel moeite heeft met het afbetalen van z'n hypotheek, laat de bank hem het huis onderhands verkopen, op voorwaarde dat de notaris de betaalde koopsom rechtstreeks aan de bank overmaakt. In 1994 wikkelde ING Bank op die manier enkele hypotheken af, waarna de bankklant (toch nog) failliet ging. De curator vorderde het geld terug van ING, omdat de notaris het geld – geheel volgens afspraak – had overgemaakt op een ING-rekening die geblokkeerd was, maar wel op naam stond van die klant.Daardoor kwam het geld toch toe aan de klant, en op het moment van de bijschrijving bestond er al geen hypotheek meer. Als de bank het faillissement kon zien aankomen mocht zij het geld niet voor zichzelf houden, maar moest het ten goede komen aan alle schuldeisers. Vonden ook de rechters. De bank betoogde dat een klant toch ook in het zicht van faillissement op deze wijze z'n hypotheek moet kunnen aflossen, maar tevergeefs…
De Hoge Raad zegt dat de bank de verkoopopbrengst aan zich had kunnen laten verpanden, of “rechtstreeks aan zichzelf” kon laten overmaken.Dit suggereert dat banken het probleem kunnen voorkomen door aan de notaris een rekening op te geven die niet op naam van de klant staat. Maar dan zal het bedrag vervolgens toch ook aan de klant gecrediteerd moeten worden, en kan op het eerste gezicht dezelfde redenering worden toegepast waarmee men de ING nu heeft laten zakken. De banken moeten zich dus voortaan wel twee keer bedenken voordat ze meewerken aan onderhandse verkoop van hun hypothecaire onderpand.
George Offerhaus is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.