Praktijkgebieden: Bedrijven in moeilijkheden
De Eerste Kamer heeft een voorstel tot wijziging van de Faillissementswet aangenomen.Onder deze nieuwe wet wordt de regeling voor surseances gewijzigd. Doel is het vergroten van overlevingskansen voor levensvatbare ondernemingen, die in surseance van betaling verkeren.De surseance is bedoeld als uitstel van betaling, waardoor de onderneming de kans krijgt om de zaak op orde te krijgen, een akkoord te sluiten met de schuldeisers, en weer door te gaan. In de praktijk wordt een surseance meestal gevolgd door een faillissement, wat einde oefening betekent. Omdat dit niet de bedoeling van de wetgever was, is nu de Faillissementswet aangepast – waarin ook de regeling van de surseance is opgenomen.De belangrijkste wetswijzigingen zijn de volgende.Onder de oude regeling kan surseance altijd worden verleend als de ondernemer daarom verzoekt. Hij hoeft slechts te stellen dat hij de opeisbare schulden niet kan betalen. De Rechtbank toetst nu niet of dit ook daadwerkelijk het geval is, waardoor ook ondernemers die eigenlijk in aanmerking komen voor faillissement, surseance wordt verleend. Onder de nieuwe wet gaat de rechter nu wel onderzoeken -zij het summier- hoe de stand van zaken is. In verband daarmee worden ook extra eisen gesteld aan het verzoek om surseance, en wordt het aantal gronden waarop verlening van surseance wordt geweigerd, uitgebreid. Verder wordt de surseance uitgebreid tot uitstel van betaling van preferente vorderingen (zoals de fiscus en het UWV), maar met uitzondering van pand, hypotheek en retentie. Onder de huidige wet werkte de surseance alleen ten aanzien van concurrente schuldeisers. Door deze wijziging wordt het bereik van de surseance vergroot, en heeft de ondernemer ietwat meer lucht.Ook zal de duur van de afkoelingsperiode worden verlengd, van één naar twee maanden. Deze periode kan vervolgens nogmaals verlengd worden met twee maanden. In die periode kunnen schuldeisers hun rechten niet uitoefenen. Als tegemoetkoming kan de rechter-commissaris een vergoeding toekennen aan schuldeisers die door de afkoelingsperiode worden benadeeld.Voorts is de leverancier van energie niet bevoegd om de toevoer af te sluiten en zo betaling van de sursiet af te dwingen, mits de energie nodig is voor het voortzetten van de onderneming.Tot slot komt er een centraal openbaar register waarin alle faillissementen en surseances zijn op te vragen. Nu is dit nog verspreid over de verschillende rechtbanken, hetgeen het zoeken door bijvoorbeeld schuldeisers kan bemoeilijken.
Op 15 januari 2005 treedt de nieuwe wet in werking.
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bedrijven in moeilijkheden.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.