Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) start een procedure tegen ongeveer 350 bouwbedrijven tegelijk.Het gaat om bouwbedrijven die actief zijn in de grond-weg- en waterbouw, en verboden afspraken hebben gemaakt bij de aanbesteding en verdeling van de markt. Deze 350 bedrijven hebben zich vrijwillig gemeld om meegenomen te worden in de collectieve procedure.
De NMa had al rapporten opgemaakt tegen een 400-tal bedrijven. Om de boeteoplegging snel, adequaat en voortvarend te laten verlopen werd een versnelde sanctieprocedure in het leven geroepen. De “aangeklaagde” bedrijven konden ervoor kiezen om onderworpen te worden aan deze procedure, of te kiezen voor een individuele 'behandeling'.In de versnelde procedure machtigen de bedrijven een vertegenwoordiger die namens alle bedrijven gezamenlijk argumenten aanvoert die voor de sanctieoplegging van belang zijn. Inmiddels is de heer J.C. Blankert, voormalig voorzitter VNO-NCW, bereid gevonden om als vertegenwoordiger op te treden.De NMa had ook een lokkertje achter de hand om deelname aan de versnelde procedure te stimuleren. Bedrijven die op deze wijze meewerken, krijgen een boetevermindering van 15%.Nadat van de bouwbedrijven een gezamenlijke zienswijze is ontvangen, beslist de directeur-generaal van de NMa op basis van rapporten en de zienswijze over de individueel op te leggen sancties. De NMa verwacht dat begin volgend jaar de sancties zullen worden opgelegd.
Een aantal bouwbedrijven (140) heeft, voorafgaand aan het onderzoek van de NMa naar de verboden afspraken, vrijwillig melding gedaan van de gedragingen. Reden voor een dergelijke melding, is dat de melder (gedeeltelijke) clementie kan krijgen bij de sanctietoemeting. Deze bouwbedrijven kunnen nu een boetevermindering van 10 tot 50% krijgen.Dit is overigens niet de maximale clementie. De clementieregeling is – in het kort- als volgt.Een bedrijf dat melding maakt van een kartel (verboden afspraken) en de eerste is die meldt, kan volledig worden vrijgesproken van de boete. Voorwaarden zijn wel dat de NMa nog van niets wist, dat het bedrijf niet andere bedrijven heeft overgehaald om deel te nemen aan het kartel, en dat het bedrijf volledige medewerking biedt aan de NMa, zoals het verschaffen van allerhande documenten.Een boetevermindering van ten minste 50% is voor het bedrijf dat wel de eerste melder is, maar daar was de NMa al op de hoogte van het kartel. Verder gelden dezelfde voorwaarden als bij boete-immuniteit.Voor een boetevermindering van 10-50% (waar de bouwbedrijven in kwestie maximaal aanspraak op kunnen maken), is 'slechts'de voorwaarde dat de onderneming additionele informatie verschaft aan de NMa over het kartel. Deze bedrijven zijn dus niet de zogenaamde 'eerste melders', en ook weet de NMa al van het kartel door eerdere melders. De informatie die de volgende melders geven, is echter van zulke additionele waarde dat de NMa een boetevermindering op zijn plaats acht. Van de 140 melders in de onderhavige bouwzaak, waren er bijvoorbeeld 30 die wel informatie gaven -in de hoop op clementie- maar de NMa oordeelde deze informatie niet als waardevol genoeg. En dus geen lagere boete.
De bedrijven die aanspraak maken op clementie, kunnen nog meer clementie krijgen. Als zij ermee instemmen dat de NMa informatie doorleidt naar de Belastingdienst, kan de boete nog meer verlaagd worden. Dit terwijl het kabinet heeft besloten dat de NMa niet automatisch informatie zou verstrekken aan de Belastingdienst over vrijwillig-gemelde bouwzaken. De directeur-generaal van de NMa heeft echter aangegeven dat hij een vergaande inspanningsverplichting op zich heeft genomen om de informatieoverdracht te bevorderen. Inmiddels heeft 60% van de bedrijven ingestemd met doorleiding naar de Belastingdienst.
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.