Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Namens een 57-jarige man, die na een burn-out in de WAO terechtgekomen is, heeft het Bureau Beroepsziekten van de vakbond FNV in rechte schadevergoeding gevorderd van de werkgever van deze man. De man had 10 jaar structureel veel overgewerkt en had hierdoor een burn-out gekregen. De kantonrechter in Terneuzen heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van schadevergoeding van bijna 70.000,- euro, inclusief 15.000,- euro smartengeld, omdat de werkgever niet aan de op werkgevers rustende zorgplicht had voldaan. Bovendien faalde de werkgever volledig toen het op reïntegreren van de inmiddels zieke werknemer aankwam.
De FNV was uiteraard verheugd over de uitspraak van de rechter en heeft daar veel publiciteit aan gegeven. Of nu echter aangenomen moet worden -zoals in de pers soms lijkt te zijn gedaan- dat werkgevers in zijn algemeenheid schadeplichtig worden wanneer werknemers een burn out krijgen is echter twijfelachtig.
Ten eerste is dit een uitspraak van “slechts” een kantonrechter, zodat geenszins vaststaat dat zijn collega's in andere rechtbanken net zo zullen oordelen in vergelijkbare gevallen. Daarbij komt dat de omstandigheden waaronder deze man zijn werk moest verrichten vrij extreem lijken; het zal wel even wachten zijn op een geval van vergelijkbare ernst.
Een andere kwestie is dat burn out nu eenmaal anders van aard is dan een “gewoon” bedrijfsongeval. Burn out “overkomt” je niet op de zelfde manier, een werknemer heeft daarbij in het algemeen een zekere eigen verantwoordelijkheid. Een andere reden waarom burn out wel nooit op de zelfde manier als een val van de ladder zal kunnen worden behandeld is dat het doorgaans, anders dan kennelijk in de Terneuzense situatie is geoordeeld, geen blijvend letsel zal veroorzaken.Vooralsnog voorzien wij dan ook geen trend bij het toekennen van schadevergoedingen na werkgerelateerde burnout.
Quirine den Hollander is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.