Praktijkgebieden: Intellectuele eigendom
De Voorzieningenrechter in Den Haag heeft een vordering van de Politieke Vereniging Lijst Pim Fortuyn (“de LPF”) toegewezen . Daardoor wordt het een aantal Tweede Kamerleden en anderen verboden zich te verenigen onder de naam Vereniging LPF. De kamerleden mogen de naam LPF echter wel binnen de Kamer blijven gebruiken.
De kamerleden en anderen hadden in augustus hun lidmaatschap van de LPF opgezegd en een nieuwe vereniging opgericht onder de naam Vereniging LPF. De LPF was echter van mening dat die naam misleidend was. Bovendien zou deze inbreuk maken op haar merkrechten (zowel LPF als Lijst Pim Fortuyn zijn als merk gedeponeerd), althans anderszins onrechtmatig zijn. De LPF vorderde daarom in kort geding onder meer dat de Vereniging LPF zou worden opgeheven, danwel dat haar naam zou worden gewijzigd in een naam zonder de aanduidingen 'Lijst Pim Fortuyn' en/of 'LPF'. Daarnaast zou de betreffende oud-leden een verbod moeten worden opgelegd de namen 'Lijst Pim Fortuyn' en/of 'LPF' te gebruiken, zowel in als buiten de Tweede Kamer.In hun verweer hebben de gedagvaarde oud-leden daar onder ander tegenover gesteld dat de kamerleden onder hen op grond van artikel 71 van de Grondwet immuniteit genieten. Daarnaast zou het gebruik van de namen 'Lijst Pim Fortuyn' en 'LPF' alleen misleidend zijn indien deze zouden worden gebruikt door personen die het gedachtegoed van Pim Fortuyn niet (langer) dragen. Voorts zou een verbod op het gebruik van de namen inhouden dat de LPF deze namen monopoliseert, hetgeen volgens de oud-leden in strijd is met de openbare orde. Tenslotte meenden de kamerleden onder hen dat zij het aan hun kiezers verplicht zijn hun activiteiten te blijven verrichten onder de naam waaronder zij verkozen zijn.
De Voorzieningenrechter oordeelde dat het gevaar voor verwarring bij het grote publiek groot is als twee groeperingen precies dezelfde namen gebruiken voor nagenoeg dezelfde activiteiten. Dat er kennelijk twee groeperingen zijn die het gedachtegoed van Pim Fortuyn beweren uit te dragen, brengt volgens de Voorzieningenrechter niet met zich mee dat zij beide bevoegd zij de namen 'Lijst Pim Fortuyn' en 'LPF' te gebruiken. De LPF heeft volgens de Voorzieningenrechter de oudste rechten. Leden die zich van deze vereniging afscheiden moeten hun werkzaamheden maar onder een nieuwe naam voortzetten, die geen verwarring bij het publiek veroorzaakt. Het beroep van de LPF op haar merkrechten kon in de beoordeling buiten beschouwing blijven, nu de LPF zich ook baseerde op het algemene leerstuk van de onrechtmatige daad en de vordering op die basis reeds kon worden toegewezen.Het gebruik van de namen 'Lijst Pim Fortuyn' en 'LPF' door de betreffende oud-leden is volgens de Voorzieningenrechter derhalve onrechtmatig en dient gestaakt te worden. De naam van de Vereniging LPF dient te worden gewijzigd. De kamerleden mogen de naam echter wel binnen de kamer blijven gebruiken, aangezien zij op grond van artikel 71 van de Grondwet niet in rechte kunnen worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij daar zeggen of schriftelijk communiceren. Buiten de kamer mogen zij zich echter, op straffe van een dwangsom van 2500 euro per gelegenheid, niet afficheren met de namen LPF of Lijst Pim Fortuyn en zich ook niet als zodanig laten aanspreken. Vooral dat laatste wordt oppassen natuurlijk…
Overigens is de website www.lijst-pimfortuyn.nl nog steeds in handen van de oud leden. De LPF had weliswaar ook overdracht van de domeinnaam gevorderd, maar kreeg dat onderdeel van de eis niet toegewezen, omdat de domeinnaam rechtsgeldig was overgeschreven door een van de oudleden op het moment dat deze nog bestuurder van de LPF was.update: Inmiddels is een schikking bereikt tussen het LPF bestuur en de kamerfractie. Laatstgenoemde mag de naam LPF nog zes maanden blijven voeren.
Sander Schouten en Lex Bruinhof zijn niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied intellectuele eigendom.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.