Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Europese Commissie heeft een voorstel aangenomen om de Arbeidstijdenrichtlijn aan te passen. Naar de mening van de Commissie ligt er nu een voorstel op tafel dat enerzijds de veiligheid en gezondheid van werknemers beschermt, en anderzijds inspeelt op de behoeften van de Europese economie.De richtlijn wordt aangepast op drie hoofdpunten: de opt-out, de referentieperiode voor de berekening van een gemiddelde werkweek van 48 uur, en de regeling van “slaapdiensten”.Allereerst de opt-out. Onder de huidige regeling is een 48-urige werkweek het maximum. Lidstaten kunnen individuele werkgevers echter een ontheffing verlenen van de maximum-werkweek (een zogenaamde “opt-out”), mits de werknemer instemt met zijn langere werkweek. Momenteel bestaat alleen in Groot-Brittanië de mogelijkheid van een opt-out. Echter, Malta, Cyprus, Luxemburg, Spanje, Frankrijk en Duitsland treffen nu ook voorbereidingen om opt-outs mogelijk te maken.In het voorstel van de Commissie blijft de mogelijkheid bestaan om een opt-out te verlenen aan een individuele werkgever, maar wordt dit op Europees niveau aan strengere voorwaarden verbonden teneinde misbruik te voorkomen. Zo kan de werkgever de instemming van de werknemer niet verlangen bij ondertekening van diens arbeidsovereenkomst, en is de opt-out maximaal geldig voor 1 jaar, waarna opnieuw onderhandeld moet worden. Verder moet de opt-out worden vastgelegd bij CAO of bij ander akkoord tussen de sociale partners en de werkgever. Als er geen werknemersvertegenwoordiging is, dan zullen de werknemers zelf moeten onderhandelen met de werkgever.Het tweede punt van aanpassing betreft de referentieperiode. Nu is het werkgevers weliswaar toegestaan om werknemers langer dan 48 uur te laten werken, mits de gemiddelde werkweek over 4 maanden berekend maar op 48 uur komt. In het voorstel wordt deze referentieperiode op 1 jaar gezet. Dit maakt het de werkgevers mogelijk om hun werknemers gedurende een langere periode achter elkaar meer dan 48 uur te laten werken.Het derde 'nieuwtje'in het voorstel betreft de 'slaapdiensten'. Onder de nieuwe richtlijn wordt een zogenaamde “aanwezigheidsdienst” gedefiniëerd. Tijdens deze dienst houdt een werknemer de wacht of hij slaapt (zoals artsen die 's nachts standby staan in het ziekenhuis), maar verricht geen werkzaamheden. De uren van de aanwezigheidsdienst worden in het voorstel van de Commissie niet als arbeidstijd aangemerkt, tenzij de nationale wetgeving of een CAO anders bepalen. Dit is een breuk met de opvattingen van het Europese Hof van Justitie, dat op 9 september 2003 nog oordeelde dat de slaapdienst van de Duitse arts Jaeger als werktijd diende te worden beschouwd. Criterium van het Hof was dat, als de aanwezigheid van de werknemer vereist is, er sprake is van arbeidstijd. Dit arrest bracht destijds een schok teweeg bij Europese werkgevers, die dankzij het huidige voorstel van de Commissie nu weer wat gerustgesteld worden.Het algehele voorstel van de Commissie ligt in lijn met de huidige ontwikkelingen in Nederland en Europa. Zoals ook uit de Troonrede van afgelopen dinsdag bleek, moet de Nederlander meer en langer werken. En er zijn al diverse bedrijven in onderhandeling met hun werknemers om de werkweek op te schroeven, zij het vooralsnog op vrijwillige basis.Het voorstel van de Commissie is echter nog geen wet: daarvoor behoeft het nog de goedkeuring van het Europese Parlement en de Raad. Maar gezien de huidige tendens zal dit geen al te grote problemen opleveren.
Maja Bolè is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.