Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
Een dezer dagen dook het bericht op dat een metaalbedrijf heeft besloten dat rokende werknemers drie vakantiedagen minder toekomt dan hun niet-rokende collega's. Hiermee komt de werkgever met een creatieve oplossing voor de gevolgen van het rookverbod, dat begin 2004 werd ingevoerd.
Rokers mogen niet langer op hun eigen werkplek roken en zoeken hun heil elders. Hierdoor zouden de niet-rokers binnen het bedrijf te veel worden belast. Bovendien liep men tegen het probleem op van het op peil houden van de minimaal vereiste bezetting. En dus zocht men binnen het bedrijf naar een oplossing die werd gevonden in de regeling dat rokers die buiten hun reguliere pauzes roken, drie vakantiedagen per jaar moeten inleveren. De OR vond dit een redelijke oplossing en heeft ingestemd met deze maatregel. Het alternatief zou namelijk een volledig rookverbod zijn.
Bij het lezen van een dergelijk bericht rijst meteen de vraag, kan dat wel? De CNV Bedrijvenbond beantwoordde die vraag ontkennend; het aantal vakantiedagen is neergelegd in CAO-afspraken en het bedrijf kan deze niet zomaar schrappen, aldus CNV Bedrijvenbond.Bij de beoordeling van een maatregel als de onderhavige moet een aantal zaken worden onderscheiden. Gaat het hier om een beperking van het in een CAO neergelegde aantal vakantiedagen of ziet deze maatregel op het regelen van het opnemen van zogenoemde snipperuren? In het eerste geval wordt er eenzijdig van de CAO afgeweken. Afhankelijk van de vraag of een CAO algemeen verbindend is verklaard of niet kunnen alle werknemers nakoming van de CAO verlangen. In dat geval is er ook geen taak voor de OR weggelegd; een OR heeft namelijk geen instemmingsrecht in het geval een onderwerp in een CAO is geregeld. De werkgever stelt zich wellicht op het standpunt dat zich het tweede geval, het regelen van het opnemen van snipperuren, voordoet en merkt de maatregel als een wijziging van zijn vakantieregeling aan. Ten aanzien van een vakantieregeling heeft de OR wel een instemmingsrecht.Of de creatieve oplossing van deze werkgever inderdaad kan worden uitgevoerd, is vanzelfsprekend afhankelijk van de exacte feiten; die zijn mij niet bekend. Mijn indruk is evenwel dat de CNV Bedrijvenbond hier terecht vraagtekens bij heeft geplaatst.
Femke van Ooijen is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.