Praktijkgebieden: Bestuursrecht
Pride Amsterdam is al een aantal weken in volle gang. Dit weekend zou het beroemde Pride-feest op Amstelveld plaatsvinden, dat op deze locatie al twintig jaar wordt gevierd. Door een recente uitspraak van de voorzieningenrechter in een spoedprocedure (ECLI:NL:RBAMS:2024:4147) komt daar een einde aan. De burgemeester wil strengere regels voor begin- en eindtijden hanteren voor dit evenement en de voorzieningenrechter is daarin meegegaan.
Vorig jaar speelde deze kwestie ook, daarover schreven wij een blog. Toen is de burgemeester teruggefloten door de voorzieningenrechter, kort gezegd omdat deze volgens het eigen beleid (het toen geldende locatieprofiel) moest toestaan dat het feest tot 00:00 uur mocht voortduren. Bovendien was door de burgemeester niet onderbouwd dat er sprake was van zodanige overlast door het evenement, dat moest worden afgeweken van dit beleid.
Omdat de burgemeester dit jaar weer geen toestemming gaf voor het feest met een eindtijd van 00:00 uur, stapte de Stichting Pride Amsterdam weer naar de rechter. De burgemeester had aan de Stichting op 21 juni 2024 een evenementenvergunning verleend voor het evenement Pride Amsterdam. Hierin was besloten dat voor de locatie Amstelveld geen toestemming wordt verleend voor het houden van het evenement op 2 en 3 augustus 2024 met een eindtijd van 00:00 uur.
Met deze vergunning was een eindtijd van 20:00 uur wel toegestaan, op grond van een nieuw gewijzigd locatieprofiel. De aanpassing in het locatieprofiel Amstelveld is vastgesteld op 16 februari 2024. Dit onderdeel van het locatieprofiel Amstelveld is aangepast omdat de overlast van evenementen op deze plek in de stad buitenproportioneel is, aldus de burgemeester. Binnen het huidige geldende locatieprofiel is op het Amstelveld één meerdaags evenement tijdens Pride mogelijk voor maximaal 2 dagen van 15:00 tot 20:00 uur (muziek uit/bar sluit) voor maximaal 4.000 bezoekers.
De Stichting stelde zich op het standpunt dat het om een zeer verstrekkende beleidswijziging gaat, die tot gevolg heeft dat de Pride op Amstelveld, één van de belangrijkste straat- en pleinfeesten van de Pride, na twintig jaar verdwijnt. De Stichting heeft meermalen laten weten dat een eindtijd van 20:00 uur niet haalbaar is, omdat de instroom in de late middag/vroege avond op gang komt. Ook zou dit niet rendabel zijn, aangezien de toegang tot het evenement gratis is en de kosten moeten worden gedekt door inkomsten uit de horeca. Bovendien kleven er volgens de Stichting gebreken aan deze ingrijpende tijdelijke beleidswijziging. Zo is de uitzonderlijke overlast (net als in 2023) niet onderbouwd, ondanks de verzoeken daartoe. Daarnaast is Amstelveld ook historisch gezien een belangrijke locatie voor de Pride.
De voorzieningenrechter volgt de Stichting in haar standpunt dat (wederom) de gestelde overlast niet is onderbouwd door de burgemeester. Maar omdat nu wél het beleid (locatieprofiel) is gewijzigd én de Stichting wist dat dit eraan zat te komen, doorstaat de beslissing van de burgemeester deze keer wel de (voorlopige) rechterlijke toets. De voorzieningenrechter begrijpt dat het evenement op deze wijze niet rendabel is voor de Stichting, maar vindt daarbij ook belangrijk dat het nieuwe beleid het evenement niet in zijn geheel verbiedt.
Het resultaat van deze uitspraak is dat het Pride-feest voor het eerst sinds twintig jaar niet gaat worden gevierd op Amstelveld. Het is opmerkelijk dat het gewijzigde beleid volgens de voorzieningenrechter voldoende grond biedt voor deze beperking. Dit geldt temeer omdat deze in de uitspraak ook erkent dat de voornaamste reden voor het wijzigen van dit beleid (kortgezegd: de buitenproportionele overlast) niet is onderbouwd. Ook beleidsregels moeten voldoen aan o.a. de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waarbij het motiverings- zorgvuldigheids- en evenredigheidsbeginsel in dit geval een grote rol spelen. Dit beleid kan eventueel door de rechter exceptief getoetst worden, aangezien tegen een beleidsregel zelf geen bezwaar of beroep kan worden ingesteld (artikel 8:3 lid 1 Awb). Dit betekent dat in een procedure over een specifiek besluit (in dit geval de voorliggende evenementenvergunning) de rechtmatigheid van het daaraan ten grondslag gelegde beleid aan de rechter kan worden voorgelegd.
Het is de vraag of dit beleid in een bodemprocedure standhoudt. Dit geldt niet in de laatste plaats gelet op een conclusie die Advocaat-Generaal Bock eind vorig jaar heeft genomen over de toetsingsintensiteit van beleidsregels (ECLI:NL:CRVB:2023:2086). Hierin is o.a. geconcludeerd door de AG dat beleidsregels in algemene zin indringender moeten worden getoetst. Hierbij moeten de beleidsregels zelf als de toepassing ervan in een concreet geval moeten voldoen aan het evenredigheidsbeginsel. Deze toetsing verloopt in twee stappen (beleidsregel en het concrete besluit), waarbij de rechter in beide stappen gebruik kan maken van de drietrapstoets geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid. De evenredigheidstoetsing van een beleidsregel vindt exceptief plaats en kan ertoe leiden dat vereisten of aspecten van de beleidsregel die in strijd zijn met artikel 3:4 lid 2 Awb buiten toepassing worden gelaten. Is de beleidsregel evenredig, maar is de toepassing in het concrete geval vanwege bijzonder omstandigheden onevenredig, dan kan het nodig zijn om op grond van artikel 4:84 Awb af te wijken van de beleidsregel. Onder ‘bijzondere omstandigheden’ in artikel 4:84 Awb worden zowel niet in de beleidsregel verdisconteerde omstandigheden begrepen als daarin wel verdisconteerde omstandigheden.
De toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn vereist een beoordeling van de beleidsregel volgens een vergelijkbare drietrapstoets.
Kortom, er is e.e.a. in te brengen tegen dit oordeel van de voorzieningenrechter, juist vanwege het bijzondere en maatschappelijk relevante karakter van dit evenement. En wellicht dat een bodemrechter hier anders over zal denken. Maar als een bodemprocedure zal worden gevoerd door de Stichting, zal daarin pas ver na de Pride uitspraak in komen. Dit zal dus mosterd na de maaltijd zijn, in ieder geval voor wat betreft het vieren van het Pride-feest op deze historische locatie.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.