Praktijkgebieden: Vennootschapsrecht
In artikel 2:394 van het Burgerlijk Wetboek is bepaald dat BV's en NV's hun jaarrekening openbaar moeten maken. De openbaarmaking houdt in dat de jaarrekening moet worden gedeponeerd bij het handelsregister. De deponering moet plaatsvinden binnen acht dagen nadat de jaarrekening is vastgesteld. De vennootschap is verplicht om op de jaarrekening te vermelden op welke dag deze is vastgesteld. Wanneer de vaststelling ook plaatsvindt, de jaarrekening dient uiterlijk dertien maanden na het boekjaar openbaar te zijn gemaakt.
Tegelijkertijd met de jaarrekening dienen het jaarverslag en de overige gegevens te worden gedeponeerd. Overige gegevens zijn bijvoorbeeld de accountantsverklaring en de weergave van de statutaire regeling over de bestemming van de winst. De vennootschap kan hieraan ontkomen door deze jaarstukken op het eigen kantoor ter inzage te leggen en een ieder die om een afschrift verzoekt, deze tegen kostprijs te verstrekken. De vennootschap dient hiervan wel melding te maken in het handelsregister.
Voor beursgenoteerde vennootschappen gelden meer verplichtingen. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de Wet op het Financieel Toezicht. Beursgenoteerde vennootschappen moeten hun financiële verslaggeving met als belangrijkste onderdeel, de jaarrekening, algemeen verkrijgbaar stellen binnen 4 maanden na afloop van het boekjaar. Overigens geldt deze verplichting niet alleen voor de jaarlijkse verslaggeving, maar ook voor de halfjaarlijkse verslaggeving. De deponering van de stukken gaat via de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Zodra de beursgenoteerde vennootschap de stukken heeft verzonden aan de AFM, geldt dit als deponering in de zin van artikel 2:394 BW. De AFM is vervolgens verplicht om de jaarrekening binnen drie dagen door te zenden naar het handelsregister.
Charlotte Mulder is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied vennootschapsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.