Praktijkgebieden: Ondernemingsrecht
Reeds eerder schreven wij over het nieuwe griffiestelsel dat per 1 januari van dit jaar volledig is ingevoerd.
Advocaten dienen voortaan in dagvaardingen een zogenaamde aanzegging op te nemen over onder andere de hoogte van het griffierecht, dat de gedaagde partij moet betalen als hij in het geding verschijnt. De hoogte van het nieuwe griffierecht wordt in de bijlage van de wet genoemd – en per 1 juli wederom gewijzigd – en maakt onderscheid naar partijen die natuurlijke personen zijn, partijen die rechtspersonen zijn en partijen die natuurlijke personen en ook on- of minvermogend zijn.
Onlangs heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan met betrekking tot het onderscheid tussen bovengenoemde partijen. Er bleek onduidelijkheid te bestaan of een maatschap het griffierecht voor een natuurlijk persoon dan wel voor een rechtspersoon moest betalen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor een maatschap het griffierecht voor een rechtspersoon geheven moet worden. De Hoge Raad overweegt dat een maatschap volgens de wet zowel niet als een rechtspersoon als ook niet als een natuurlijk persoon wordt beschouwd. In een dergelijk geval moet dus gekeken worden naar een redelijke wetstoepassing in overeenstemming met doel en strekking van de wet. De Hoge Raad vervolgt met de overweging dat het begrip natuurlijke persoon zich aanzienlijk minder leent voor een ruime uitleg dan het begrip rechtspersoon. Kennelijk is de strekking van de wet dat voor natuurlijke personen het lage tarief geldt en voor alle andere procespartijen, die zijn samengevoegd onder de minder gelukkige benaming rechtspersonen, het hoge tarief van toepassing is.
Hoewel deze uitspraak alleen van toepassing is op de maatschap, lijkt het erop dat de Hoge Raad met zijn overwegingen heeft willen aangeven dat het hoge tarief voor rechtspersonen ook geldt voor onder meer vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen.
Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.