Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De ondernemingsraad (OR) heeft op grond van artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) het recht om advies te geven over belangrijke besluiten van de werkgever. Denk aan reorganisaties, fusies of overnames.
Als ondernemer wil je graag snel duidelijkheid. Toch kan het gebeuren dat het advies van de OR lang op zich laat wachten. Hoe lang mag dat duren? En wanneer mag de ondernemer doorgaan met zijn besluit?
In de wet staat geen vaste termijn waarbinnen de OR advies moet geven. Wel kunnen de OR en de ondernemer hier samen afspraken over maken. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de OR binnen een “redelijke termijn” moet adviseren.
Wat een redelijke termijn is, hangt af van de omstandigheden van het geval. Daarbij spelen onder meer de volgende factoren een rol:
De ondernemer mag de OR ook vragen om vóór een bepaalde datum advies te geven. Vindt de OR die termijn te kort, of heeft hij extra informatie nodig? Dan moet hij dat tijdig melden en uitstel vragen. Gaat de OR akkoord met de voorgestelde datum, dan mag de ondernemer de OR daaraan houden.
Adviseert de OR niet binnen de gegeven termijn reageert, dan kan dat gevolgen hebben. Zo is het mogelijk dat de OR niet in beroep kan tegen het besluit van de ondernemer als de OR niet tijdig advies heeft uitgebracht. Een ondernemer mag zijn besluit uitvoeren als de OR wist dat er haast was, maar geen uitstel heeft gevraagd.
Belangrijk om te weten: geen advies is niet automatisch een negatief advies. De rechtbank Zwolle-Lelystad (ECLI:NL:RBZLY:2005:AU7236) oordeelde dat wanneer de OR bewust géén advies uitbrengt, artikel 25 lid 5 en 6 WOR niet gelden. De ondernemer hoeft in dat geval niet een maand te wachten met de uitvoering van zijn besluit.
Het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2012:BW0499) benadrukte dat de OR zelf verantwoordelijk is voor het tijdig opvragen van informatie. Doet de OR dat niet op tijd, dan kan de OR zich later niet beroepen op een gebrek aan informatie als reden voor vertraging.
In een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2025:1794) verduidelijkte de Ondernemingskamer dat een ondernemer niet eindeloos hoeft te wachten. Van de ondernemer kan niet meer worden verwacht dat hij zijn besluit uitstelt als hij de OR voldoende gelegenheid heeft gegeven om te adviseren, maar de OR niet binnen een redelijke termijn reageert. Daarbij is het wél essentieel dat voor alle partijen van tevoren duidelijk is wanneer het advies uiterlijk moet worden uitgebracht, waarom dat moment noodzakelijk is en wat de gevolgen zijn van te laat adviseren.
Voorkom problemen door vooraf duidelijke afspraken te maken met de OR.
Heeft de ondernemer zorgvuldig gehandeld en de OR genoeg tijd gegeven? Dan mag hij het besluit nemen en uitvoeren, ook als het advies uitblijft.
Het adviesrecht van de ondernemingsraad is een belangrijk instrument voor medezeggenschap. Tegelijkertijd heeft de ondernemer recht op voortgang. Een goede balans vraagt om duidelijke communicatie en afspraken over termijnen.
Heeft u vragen over de redelijke termijn of over de gevolgen van te laat adviseren? Neem gerust contact met ons op. We denken graag mee over een passende aanpak.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.