Praktijkgebieden: Arbeidsrecht
De Commissie Gelijke Behandeling heeft in een recente uitspraak geoordeeld dat een scholengemeenschap niet verplicht is een expliciet homobeleid te formuleren. Het oordeel werd uitgesproken naar aanleiding van een klacht van een openlijk homoseksuele leraar, die inhield dat de school onvoldoende invulling gaf aan haar zorgplicht op het gebied van het voorkomen van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid.
De klacht werd op zich niet ingegeven door een concrete situatie van discriminatie wegens homoseksualiteit. De school had een algemeen veiligheidsbeleid dat leraren en leerlingen tegen discriminatie moest beschermen. Dat beleid was echter in neutrale termen gesteld, en noemde geen specifieke gronden van discriminatie, zoals homoseksualiteit. Dat ging de leraar niet ver genoeg: hij vond dat er duidelijkere taken en verantwoordelijkheden moesten worden geformuleerd voor de docenten, dat leerlingen een achterstand in hun sociaal-emotionele ontwikkeling opliepen omdat er onvoldoende aandacht werd besteed aan homoseksualiteit in het lesprogramma, en dat de school homoseksuelen onvoldoende beschermde omdat het veiligheidsbeleid geen rekening hield met specifieke aspecten van discriminerende bejegening van homoseksuelen.
De Commissie komt tot het oordeel dat de school niet kon worden verplicht om een beleid te formuleren dat specifiek op homoseksualiteit was gericht. Die verplichting is er volgens de wet niet, en de Commissie vindt het evenmin noodzakelijk dat zo'n specifiek beleid er komt. De school heeft, zo stelt de Commissie, wel een zorgplicht om discriminatie tegen te gaan, maar dat gaat niet zover dat de school een discriminatievrije werkvloer moet garanderen, en het betekent evenmin dat er specifiek beleid moet zijn voor verschillende doelgroepen.
Het oordeel van de Commissie wordt overigens wel duidelijk gevormd door de omstandigheden van het geval: het algemene veiligheidsbeleid was toereikend om ook discriminatie op grond van homoseksualiteit tegen te gaan, er was – kennelijk – een open sfeer op de school aangaande homoseksualiteit, en de school had in de praktijk ook laten zien serieus op te treden tegen homodiscriminatie. Een leerling die in het verleden de betreffende leraar had uitgescholden, was geschorst.
Betekent dit dat een bedrijf nooit een specifiek homobeleid hoeft te formuleren? Nee, zo ver gaat de uitspraak van de Commissie duidelijk niet. Er kan wel degelijk aanleiding zijn om dat wel te (moeten) doen, namelijk als blijkt of dreigt dat de positie van homoseksuelen in de praktijk niet kan worden beschermd met het algemene veiligheidsbeleid. Werkgevers, scholen enzovoorts zullen de signalen van discriminatie en onveiligheid dus altijd serieus moeten (blijven) nemen: de omstandigheden kunnen dicteren dat een speciaal doelgroepenbeleid (voor homoseksuelen, of andere groepen die worden gediscrimineerd of dreigen te worden gediscrimineerd) wél noodzakelijk is.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.