Praktijkgebieden: Arbeidsrecht, Medezeggenschap
In mijn laatste blog over medezeggenschap – al weer enige tijd geleden – schreef ik dat het zeer van belang is de procedure rond medezeggenschap correct te volgen. Onlangs deed de Ondernemingskamer een uitspraak die dit niet alleen onderstreept, maar waaruit ook blijkt dat “de procedure rond medezeggenschap” de organisatie van de medezeggenschap zelf betreft.
De situatie was als volgt: TNT voerde een reorganisatie door in het kader van de overname van TNT Express door FedEx. Die reorganisatie was zodanig dat de leiding van het bedrijf in dienst zou treden van FedExx, met als gevolg dat ten aanzien van die werknemers – kort gezegd – geen medezeggenschap meer gold: ze waren in dienst van een bedrijf dat geen onderdeel was van TNT (en waarover de OR van TNT dus geen zeggenschap had), terwijl ze werkten bij TNT. Ten aanzien van deze werknemers was dus geen medezeggenschap geregeld. Om die reden adviseerde de Centrale Ondernemingsraad van TNT negatief ten aanzien van de voorgenomen reorganisatie. TNT besloot in weerwil daarvan toch de reorganisatie door te voeren, en de COR stapte naar de Ondernemingskamer. Deze gaf de COR gelijk, en oordeelde dat TNT niet in redelijkheid had kunnen komen tot het besluit voor zover dat besluit gevolgen had voor de medezeggenschap. TNT werd geboden het besluit op dat punt in te trekken.
Is de uitspraak opmerkelijk? Ja en nee. Ja, omdat de Ondernemingskamer in de regel terughoudend is bij het inhoudelijk toetsen van een bestuursbesluit, en eerder vernietigt bij een procedurele fout; de ondernemer heeft een relatief grote mate van vrijheid bij het nemen van besluiten als de procedure maar juist is. En nee, omdat het geconstateerde gebrek in dit besluit nu juist een sterk verband heeft met de procedure kant van medezeggenschap: het besluit maakte effectieve medezeggenschap in de toekomst onmogelijk (beter gezegd: garandeerde de medezeggenschap niet – TNT had wel toezeggingen gedaan dat op te lossen, maar die vond de Ondernemingskamer te vaag).
Het is de vraag wat de verdere uitstraling van deze uitspraak zal zijn. Het gebeurt nog wel eens dat organisaties die een OR zouden moeten hebben die niet hebben; de ondernemer kan dan geen advies vragen, en de vraag of een besluit wel of niet redelijk is (omdat dit van een advies afwijkt) komt dan niet aan de orde. Deze uitspraak kan een handvat zijn om zo’n besluit dan alsnog aan te vechten, in wat voor procedure dan ook. Het blijft dus van belang om serieus om te gaan met medezeggenschap, ook als (zoals wel voorkomt) het animo daartoe vanuit de werknemers gering lijkt.
Arco Siemons is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied arbeidsrecht.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.