Praktijkgebieden: ICT en internetrecht
Eind januari schreef ik ik over de uitspraak van de hoogste EU-rechter, het Europese Hof van Justitie, inzake het Spaanse Promusicae. Aan de orde was de vraag of de lidstaten van de EU maatregelen zouden moeten nemen om te zorgen dat internetproviders verplicht persoonsgegevens van hun abonnees beschikbaar zouden moeten stellen. Ook als dat door een gewone civiele partij (in Nederland bijvoorbeeld: de Stichting BREIN) in een gewone civiele procedure zou worden gevraagd.
Het antwoord was: Nee. Er kan geen algemene verplichting worden opgelegd dat áltijd NAW gegevens moeten worden verstrekt in civiele zaken. Omgekeerd is het ook weer niet zo dat dat die verplichting nooit mag worden opgelegd. Het zal afhangen van de omstandigheden van het geval en van een juiste weging van alle betrokken belangen.Ik stelde destijds dat onze Nederlandse Hoge Raad volgens mij keurig binnen deze lijnen bleef toen in het Lycos / Pessers arrest richtlijnen werden gegeven over de omstandigheden waarin een dergelijke verplichting zou kunnen worden opgelegd.
De minister van justitie vindt dat klaarblijkelijk ook. Op verzoek van de Kamercommissie voor justitie heeft het ministerie een reactie op het promusicae-arrest geschreven, inhoudende de mogelijke beleidsimplicaties daarvan.Die reactie houdt kort samengevat in: In Nederland is in alle Intellectuele Eigendomswetten opgenomen dat een rechter kan bevelen dat informatie wordt verstrekt over de herkomst en distributiekanalen van inbreukmakende goederen. Daar horen ook NAW gegevens bij. Richtinggevend voor de uitvoering daarvan is de Lycos/Pessers uitspraak. Daaruit blijkt dat altijd een belangenafweging moet plaatsvinden waarbij de grondrechten (waaronder het recht op privacy) worden meegenomen.
Er is dan ook volgens het ministerie geen reden voor enige beleidswijziging. Zoals ik de vorige keer al aangaf: De Promusicae uitspraak brengt voor Nederland niets nieuws.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.