Practice areas: Employment Law
From 1 July 2024, employers with more than 100 employees will be obliged to record and report their employees’ commuting and business travel. This ‘reporting obligation work-related personal mobility’ stems from the Climate Agreement.
The reporting requirement means that an employer must report kilometres travelled by its employees. There is no requirement to track actual CO-2 emissions.
The reporting obligation distinguishes between commuting and business travel. Commuting involves trips made by employees between their place of residence or stay and the location where work is performed. Business travel includes the trips an employee makes for work, excluding commuting. Business travel is broken down into: Lease and/or own fleet, mobility services and expense claims.
Furthermore, kilometres must be reported split by fuel type and means of transport. In terms of means of transport, cars, motorbikes, mopeds/scooters, (e-)bicycles, walking and public transport are covered by the reporting obligation. Other means of transport are excluded from the reporting obligation.
For the calculation of the 100 employees, all employees who work more than 20 hours per month under an employment agreement or on-call agreement count. Temporary workers, seasonal workers, self-employed workers and volunteers do not count in the calculation. For temporary employment agencies, temporary workers do count unless an temporary agency clause is included in the employment agreement.
Employers employing more than 100 employees on 1 July 2024 must report employee business and commuting traffic for the second half of 2024 (or all of 2024) by 30 June 2025. Employers that hire more than 100 employees after 1 July 2024 will not yet have to report for 2024 in 2025. It is of course also possible to report voluntarily.
More information can be found in the Ministry of Infrastructure and Water Management’s handout. You can do the reporting yourself on the website of the Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. If you have any questions, you can of course contact us.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.