Practice areas: Business and Commercial Law, Debt Collection and Attachments, Restructuring and Insolvency
From 1 January 2025, new rates of statutory interest and statutory commercial interest will apply. As from then, the statutory interest rate is 6% and the statutory commercial interest rate is 11.15%.
If your debtor does not pay on time, you will (potentially) suffer delay damages. For example:
The legislator has set a fixed compensation for this in the form of statutory interest and statutory commercial interest, regardless of whether the creditor has suffered damage. This avoids evidentiary uncertainties and provides clarity to creditors and debtors.
Statutory interest applies to non-commercial transactions, including transactions with consumers (Article 6:119 of the Dutch Civil Code).
The statutory commercial interest rate applies to commercial transactions (Article 6:119a of the Dutch Civil Code).
From 1 January 2025, new lower rates of statutory interest and statutory commercial interest will apply. From 1 January 2025, the statutory interest rate will be 6%. It was 7%. As of 1 January 2025, the statutory commercial interest rate is 11.15%. That was 12.25% The new rate for statutory interest was set by Order in Council dated 10 December 2024. The new commercial interest rate automatically follows the refinancing rate set by the European Central Bank pursuant to Article 6:120(2) of the Dutch Civil Code. See also this Dutch central government website.
Statutory interest is due from the day following that on which the debtor defaulted on the payment of the sum of money (See, for example, Supreme Court of the Netherlands 20 June 2014, ECLI:NL:HR:2014:1490, paras 5.1 and 5.2) until the debtor is no longer in default. Default occurs when:
You can read more about default in our 31 December 2019 blog in the Contract Law Series.
For commercial transactions – in brief – the statutory commercial interest due on account of delay in payment of a sum of money is due from the day following the day agreed as the final day for payment up to and including the day on which the debtor has paid the sum of money and, if no final day for payment has been agreed, from 30 days after the commencement of the day following that on which the debtor received the invoice.
Do you have questions about legal (commercial) interest, damages or default? Or would you like support in collecting a claim? Wieringa Advocaten will be happy to help you.
Contact us today. Together, we will provide a suitable solution.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.