icon

De omkeringsregel en proportionele aansprakelijkheid: hoe zit het ook alweer

Soms is een causaal verband tussen een normschending en bepaalde schade lastig vast te stellen. Voor zulke situaties zijn oplossingen bedacht, zoals de omkeringsregel en proportionele aansprakelijkheid. Aan de hand van een arrest van 2 november 2021 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bespreekt Joram Verstoep wanneer hierop een geslaagd beroep kan worden gedaan.

Casus

De levenspartners Benthem en Jordens wonen met hun kinderen in de gemeente Steenwijkerland (hierna: de gemeente). Zij zijn de vennoten van een vof waarin een melkveehouderij wordt geëxploiteerd (hierna met de vof: de melkveehouders). In het door de melkveehouders gebruikte perceel grasland, waarop zij het voergewas voor hun vee verbouwen, ligt een rioolafvoerleiding. Deze rioolafvoerleiding heeft op enig moment gelekt. Het perceel is hierdoor met rioolwater overstroomd. Door deze vervuiling van de bodem en daardoor van het mais en het gras dat aan het vee is gevoerd, is het vee blootgesteld aan concentraties van schadelijke stoffen, met (gezondheids)schade van het vee tot gevolg.

De melkveehouders menen dat naast hun vee ook de kinderen door het gelekte rioolwater gezondheidsproblemen hebben gekregen, onder meer door het eten van producten afkomstig uit de veehouderij (melk en vlees). Zij stellen de gemeente aansprakelijk voor de hiermee verband houdende schade.

Procedure in eerste aanleg

De rechtbank heeft geoordeeld dat het causaal verband tussen op het weiland terechtgekomen rioolwater uit de rioolafvoerleiding en de gestelde schade (waaronder de gezondheidsproblemen van het vee en de kinderen), niet worden kan vastgesteld. Evenmin heeft de rechtbank grond gezien voor de toepassing van de omkeringsregel of het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid. Om deze reden wijst de rechtbank de vorderingen van de melkveehouders af.

Omkeringsregel

Bij toepassing van de omkeringsregel wordt causaal verband tussen een normschending en bepaalde schade aangenomen, tenzij degene die wordt aangesproken bewijst dat deze schade ook zonder deze normschending zou zijn ontstaan. De omkeringsregel kan alleen worden toegepast indien:

  1. vast is komen te staan dat sprake is geweest van een gedraging in strijd met een norm die strekt tot het voorkomen van een specifiek gevaar ter zake van het ontstaan van schade; en
  2. degene die zich op schending van deze norm beroept, ook bij betwisting daarvan aannemelijk heeft gemaakt dat in het concrete geval het (specifieke) gevaar waartegen de norm bescherming beoogt te bieden, zich heeft verwezenlijkt.

Proportionele aansprakelijkheid

Met behulp van het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid is het mogelijk om een normschender aansprakelijk te houden naar rato van de waarschijnlijkheid van diens veroorzaking. Deze remedie mag worden toegepast indien de aansprakelijkheid (de normschending) op zichzelf vaststaat, een niet zeer kleine kans op een causaal verband bestaat en de strekking van de geschonden norm en schade en de aard van de normschending de toepassing rechtvaardigen. Wel dient de rechter bij de toepassing van dit leerstuk terughoudendheid te betrachten.

Vergoeding van expertise-kosten

De kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid – veelal aangeduid als expertisekosten – kunnen op grond van art. 6:96 lid 2 onder b BW voor vergoeding in aanmerking komen. Daarvoor is vereist dat:

  1. csqn-verband bestaat tussen de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis en de kosten;
  2. de kosten in zodanig verband staan met die gebeurtenis dat zij, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, aan de aansprakelijke persoon kunnen worden toegerekend;
  3. het redelijk was om in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van die gebeurtenis deskundige bijstand in te roepen; en
  4. de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn.

Ook indien niet vaststaat of door de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis schade is veroorzaakt kunnen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking komen.

Arrest Hof

Het hof constateert dat de onderbouwing van de causale relaties op tal van onderdelen te wensen overlaten. Zo is het onvoldoende aannemelijk dat sprake is geweest van substantiële uitstroming van rioolwater. Verder zijn er in de bodem geen en in het grondwater slechts zeer lichte verhogingen aangetroffen van ziektekiemen of van organische microverontreinigingen. Ook in het voergewas is geen verhoogde concentratie van enige schadelijke stof aangetroffen. Ditzelfde geldt voor de door het vee geproduceerde melk en daarmee ook voor het melk en vlees dat door de kinderen is gegeten.

Het hof is dan ook – net als de rechtbank – van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de schade (de gezondheidsproblemen bij het vee en van hun kinderen) door de uitstromingen van de rioolput is veroorzaakt. Volgens het hof is het niet onmogelijk dat er een verband bestaat tussen een en ander, maar is dat onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Voor toepassing van de omkeringsregel ziet het hof geen aanleiding omdat de geschonden veiligheidsnorm onvoldoende specifiek is. Toepassing van het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid is evenmin aan de orde. Er is niet vast komen te staan dat de schade afzonderlijk door de uitstromingen van de rioolput kan zijn veroorzaakt.

Het vonnis van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd, met één uitzondering. Het hof wijst de vordering tot vergoeding voor de gemaakte expertisekosten wel toe. Er is namelijk vast komen te staan dat de rioolput op het door de vof gebruikte perceel heeft gelekt. Volgens het hof is de gemeente elk geval daarvoor aansprakelijk, ook nu de gemeente dit deel van de vordering niet gemotiveerd heeft weersproken. De omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat de gestelde schade in causaal verband staat met de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis (het lekken van de rioolput), maakt dat niet anders.

Conclusie

Het hof heeft in onderhavige zaak een goed te volgen arrest gewezen. Zowel de overwegingen als het eindoordeel wekken weinig verbazing. De veronderstelde causale relaties zijn onvoldoende aannemelijk geworden, waardoor de schade ook niet (en anders in een te ver verwijderd verband) met de normschending lijkt te staan. In zo een geval komt een rechter ook niet aan toepassing van de omkeringsregel of proportionele aansprakelijkheid toe. Wel heeft het hof op terechte gronden de vordering tot vergoeding van de expertise-kosten toegewezen.

Heeft u vragen over een aansprakelijkheidsprocedure, een causaal verband, de omkeringsregel of proportionele aansprakelijkheid? Neem gerust contact met ons op.

Joram Verstoep schreef bij dit arrest een annotatie die is gepubliceerd in het tijdschrift Jurisprudentie Aansprakelijkheid, aflevering 6, 2022 (JA 2022/6).

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De omkeringsregel en proportionele aansprakelijkheid: hoe zit het ook alweer

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief