icon

Max Verstappen straks ook kampioen bij de Hoge Raad?

Na het winnen van de Grand Prix van Abu Dhabi, lijkt nu ook het winnen van de juridische strijd over zijn portretrecht tegen Picnic een stap dichterbij voor Max Verstappen. Advocaat-generaal Hartlief adviseerde de Hoge Raad vorige maand in zijn conclusie om te beslissen dat de door Picnic in 2016 gebruikte lookalike van Verstappen wel degelijk valt aan te merken als “portret” in de zin van de Auteurswet. Het gerechtshof Amsterdam zou veel te kort door de bocht zijn gegaan met zijn oordeel dat geen sprake is van een portret. Als de Hoge Raad het advies van de AG overneemt, dan ligt de weg voor Verstappen dus weer open om alsnog zijn schade vergoed te krijgen.

Hoe zat het ook alweer? In 2016 lanceerde Picnic een reclamespotje waarin een lookalike van Verstappen boodschappen rondbrengt in een klein Picnic-busje; een parodie op een eerder reclamespotje van Jumbo waarin Verstappen boodschappen bezorgt in zijn Formule 1-bolide. In een daarover door Verstappen gestarte procedure bij de rechtbank Amsterdam stond de vraag centraal of Picnic met het gebruik van die lookalike inbreuk maakt op zijn portretrecht. Ja, oordeelde de rechtbank Amsterdam in 2017: ook een lookalike valt namelijk aan te merken als “portret” in de zin van de Auteurswet.

Gerechtshof in 2020

Daar dacht het gerechtshof Amsterdam in 2020 anders over. Het hof oordeelde namelijk dat in het reclamespotje overduidelijk sprake is een persiflage. Aangezien voor het publiek duidelijk is dat de man in de Picnic-spot niet de echte Max Verstappen is, is het bestaan van een portret volgens het Hof dus uitgesloten. Verstappen liet het daar niet bij zitten en stapte naar de Hoge Raad.

Conclusie advocaat-generaal

Afgelopen maand verscheen de conclusie van de advocaat-generaal in deze zaak. Die adviseert de Hoge Raad nu te oordelen dat de stelling van het hof – dat geen sprake is van een portret – onjuist is. Het gerechtshof heeft naar zijn mening een te beperkte invulling gegeven aan het begrip “portret”. Voor een portret is volgens de AG van belang of iemand voldoende herkenbaar is. Het gaat er daarbij om of de mate van herkenbaarheid volgt uit de inspanningen die er zijn gedaan om de lookalike op de ander te doen lijken. Daarbij doet het er niet toe dat het publiek niet denkt dat de lookalike daadwerkelijk de geportretteerde is.

Verstappen kon duidelijk in het reclamespotje worden herkend, en dat was ook precies de bedoeling. Kortom, volgens de AG is er sprake van een portret. Of Picnic het filmpje volgens de Auteurswet openbaar mocht maken, dient vervolgens te worden beantwoord aan de hand van een belangenafweging, waaraan het Amsterdamse hof geheel niet was toegekomen. Dat oordeelde immers simpelweg dat geen sprake was van een portret. De Hoge Raad doet naar verwachting in maart 2022 uitspraak.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Max Verstappen straks ook kampioen bij de Hoge Raad?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief