icon

Hoe realistisch is een ‘Twitter ban’ in Nederland?

Dit artikel is van de hand van Helen Haaijer, die momenteel als student-stagiair verbonden is aan Wieringa Advocaten.

Hoewel het jaar 2021 voor veel mensen een nieuw begin betekent, bracht dit jaar ook het einde van het vaak besproken twitteraccount @realDonaldTrump (88,7 miljoen volgers). Het grote techbedrijf Twitter sloot op vrijdag 8 januari 2021 voorgoed het account van de Amerikaanse president met als motivatie: „het risico van verder aanwakkeren van geweld”.

Eerder, tijdens de bestorming van het Capitool, schortten Twitter en Facebook de accounts van Trump al tijdelijk op. Mark Zuckerberg (oprichter Facebook) zei hierover: “Wij geloven dat het risico, indien de president mag voortgaan met het gebruik van onze diensten, in deze tijd simpelweg te groot is”. Ook YouTube heeft inmiddels het kanaal van president Donald Trump voor een week geschorst. Al deze gebeurtenissen roepen een hoop vragen op. De vraag die ik zal behandelen is of zo’n “Twitter ban” ook in Nederland mogelijk is, en hoe die zich verhoudt tot de vrijheid van meningsuiting.

Het recht op vrijheid van meningsuiting

Het recht op vrijheid van meningsuiting wordt in Nederland geregeld in artikel 7 van de Grondwet. Hierin is bepaald dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren. Met andere woorden: burgers moeten zonder vrees voor vervolging hun mening tot uitdrukking kunnen brengen. Daarnaast moeten zij informatie vrijelijk kunnen verzamelen en verspreiden.

Dat het recht op vrijheid van meningsuiting in Nederland beperkt kan worden, zagen we eerder in het veelbesproken Wildersproces. In dit proces heeft het Hof erkend dat onder andere in het kader van het publieke debat het recht op vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is. Met name dient bezien te worden of de uitlating in dat verband niet onnodig grievend is. In sommige gevallen kan het recht op vrijheid van meningsuiting dus worden beperkt. Deze beperkingen moeten bij wet worden voorzien en moeten nodig zijn in het belang van de rechten of de goede naam van anderen, in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. In Nederland zijn de belangrijkste beperkingen op het recht van vrijheid van meningsuiting opgenomen in het Wetboek van Strafrecht.

Internetgrenzen zijn geen landsgrenzen

In beginsel kan het recht van vrijheid van meningsuiting dus niet zomaar worden beperkt, maar hoe zit dat met de vrijheid van meningsuiting op het internet? Het internet kent geen landsgrenzen en daarom moet er ook gekeken worden naar internationale regelgeving. Internationaal is het recht op vrijheid van meningsuiting vastgelegd in onder meer artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en artikel 19 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BuPo).

Vrijheid van meningsuiting vs. vrije forumkeuze

Het is niet nieuw dat de vrijheid van meningsuiting op het internet wordt beperkt. Eind vorig jaar oordeelde de rechtbank Amsterdam al dat Facebook pagina’s offline mag halen die in strijd zijn met haar eigen COVID-19 beleid. De vraag die hier aan ten grondslag lag, is of het recht op vrijheid van meningsuiting betekent dat eenieder, via welk medium of platform ook, zijn mening onbeperkt moet kunnen uiten. De rechtbank oordeelde dat het recht op vrijheid van meningsuiting niet zo ver kan gaan dat Facebook kan worden verplicht een private partij toe te staan zijn mening te ventileren met gebruikmaking van eigendommen van de Facebook. Met andere woorden: Facebook bepaalt zelf wat er op haar platform gebeurt. Hiermee bevestigt de rechtbank dus dat het recht op vrijheid van meningsuiting in beginsel alleen geldt tussen overheid en burger, en niet tussen burgers onderling.

Interessant in deze zaak is dat de rechtbank in haar beoordeling dus helemaal niet toe komt aan de vraag of er sprake is van een geoorloofde beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting. De rechtbank benadrukt hierna nogmaals dat indien de uitingsvrijheid van een burger zodanig wordt belemmerd dat enige effectieve uitoefening van dat grondrecht onmogelijk is, het aan de staat is om in te grijpen en te waarborgen dat het recht op vrije meningsuiting kan worden uitgeoefend. Een kleine aantekening hierbij is wel dat de bepalingen uit het EVRM op indirecte wijze kunnen doorwerken in privaatrechtelijke verhouding. Hier zal ik in deze blog echter niet op ingaan.

Conclusie

Uiteindelijk kun je concluderen dat het ook in Nederland kan voorkomen dat Twitter of Facebook accounts offline halen, mits hier content op wordt geplaats die indruist tegen hun beleid. Dat hiermee mogelijk het recht van vrijheid van meningsuiting wordt beperkt doet hier niks aan af. Private partijen zijn namelijk niet verantwoordelijk voor de bescherming van de vrijheid van meningsuiting van andere private partijen. Kennelijk ook niet als die private partij president van Amerika is.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Hoe realistisch is een ‘Twitter ban’ in Nederland?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief