icon

Huisvestingsverordening Amsterdam

De Amsterdamse woningmarkt kent een steeds grotere schaarste. Met dit in het achterhoofd heeft het college van B&W een aantal wijzigingen op de Huisvestingsverordening voorgesteld. Deze wijzigingen zijn vervat in het concept Huisvestingsverordening Amsterdam 2020. Het concept ligt ter inzage, inspraak is mogelijk tot en met 13 juli 2019.

Wat is een Huisvestingsverordening?

De Huisvestingswet biedt gemeenten instrumenten om te sturen op de verdeling van schaarse huurwoningen en op het behoud en de samenstelling van de woonruimtevoorraad. De gemeenten regelen dit lokaal in een Huisvestingsverordening.

De in de Huisvestingsverordening geregelde onderwerpen ‘het in gebruik nemen of geven van goedkope woonruimte’ en ‘het wijzigen van de bestaande woonruimtevoorraad’ hebben een beperkte geldigheidsduur van 4 jaar (artikel 4 lid 1 van de Huisvestingswet). De huidige Huisvestingsverordening stamt uit 2016 en is sindsdien jaarlijks gewijzigd. Voor 2020 wordt vanwege de wettelijke geldigheidstermijn een nieuwe Huisvestingsverordening vastgesteld. In deze blog wordt een aantal wijzigingen aangestipt.

(Air)BnB, Bed & Breakfast

Het college wenst de leefbaarheid in de populaire delen van de stad te kunnen beschermen door per wijk te bepalen hoeveel B&B’s er maximaal gevestigd mogen zijn. Er wordt een quotum ingevoerd voor alle 99 wijken in Amsterdam, gekoppeld aan een vergunningplicht (artikel 3.3.6 derde lid). In de Huisvestingsverordening wordt rekening gehouden met de Europese Dienstenrichtlijn. In het voorgestelde artikel 3.3.6 vierde lid erkent het college dat indien de vraag naar B&B vergunningen groter is dan het aanbod, de vergunning schaars wordt. Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn moet in dat geval de verdeling objectief en eerlijk zijn. In dit artikellid is opgenomen dat in dat geval een loting plaatsvindt. De vergunning zal op grond van artikel 3.3.6 vijfde lid tijdelijk worden verstrekt, voor een duur van maximaal 5 jaar, eveneens vanwege de Dienstenrichtlijn.

Voorrang op middenhuur en sociale huur

In de Huisvestingsverordening worden wijzigingen voorgesteld in de voorrangsregels van huisvesting in het sociale huursegment en middenhuursegment. Het middenhuursegment betreft volgens de (concept) Huisvestingsverordening woningen waarvan op grond van de erfpachtvoorwaarden, private overeenkomsten of het bestemmingsplan voor een periode van ten minste 25 jaar een huurwaarde vanaf de liberalisatiegrens geldt. Deze huurwaarde is vanaf de liberalisatiegrens tot ongeveer € 1.000. De wijzingen die in het onderstaande worden besproken gelden dus enkel voor geliberaliseerde huurwoningen die voldoen aan deze voorwaarden.

De concept Huisvestingsverordening maakt het mogelijk om voorrang te verlenen aan gezinnen en personeel in het onderwijs en de zorg. Deze bevoegdheid volgt uit artikel 14 Huisvestingswet. Bij het verlenen van een huisvestingsvergunning zal getoetst worden of de desbetreffende groepen aan de vereisten in de (concept) Huisvestingsverordening voldoen. Per groep zal aangegeven worden of de voorrang betrekking heeft op sociale huur en/of middenhuur.

Gezinnen

In de concept Huisvestingsverordening is een regeling opgenomen die inhoudt dat gezinnen voorrang krijgen op middenhuurwoningen (artikel 2.3.5, let op: de verwijzing in dit artikel lijkt onjuist en zal naar alle waarschijnlijkheid naar artikel 2.2.1 lid 1 onder c moeten zijn). Bij het verlenen van de Huisvestingsvergunning wordt op grond van dit artikel voorrang gegeven aan huishoudens met één of meer minderjarige kinderen, die voldoen aan de gestelde inkomenseis, bij middenhuurwoningen die tenminste 61 m2 groot zijn en drie of meer kamers hebben. Deze methode wordt al toegepast bij sociale huurwoningen van corporaties.

Personeel in het onderwijs en de zorg

Het college gaat woningen aanwijzen waarvoor zorg- en onderwijspersoneel met een huisvestingsprobleem voorrang krijgt. Dit kunnen zowel sociale als middenhuurwoningen zijn. Om dit mogelijk te maken voor middenhuurwoningen wordt artikel 2.3.7 opgenomen in de Huisvestingsverordening voor sociale huurwoningen wordt dit gerealiseerd door een aanpassing van artikel 2.4.5. Om in aanmerking te komen voor voorrang zal de woningzoekende bij het aanvragen van een huisvestingsvergunning onder meer een verklaring van de werkgever moeten overleggen dat toewijzing van een woning wenselijk is met het oog op het terugdringen van het tekort aan werknemers in de sectoren onderwijs en zorg in Amsterdam.

Jongeren

In de concept Huisvestingsverordening is een wijziging voorgesteld waardoor jongeren voorrang zullen krijgen op sociale huurwoningen (artikel 2.4.7). Een jongere is: ‘een persoon met een leeftijd van ten minste 18 en ten hoogste 27 jaar’ (artikel 1 onder v). Verder is volgens het voorgestelde artikel 2.4.7 lid 4 vereist dat de jongere de afgelopen zes jaar onafgebroken in de gemeente heeft gewoond, of de afgelopen tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken in de gemeente heeft gewoond (dit is in lijn met de voorwaarden van artikel 14 lid 3 onder b van de Huisvestingswet).

Conclusie

Met de concept Huisvestingsverordening wijzigt de regelgeving onder meer op de punten van (Air)BnB en de voorrangsregeling voor gezinnen, personeel in het onderwijs en de zorg en jongeren. De Huisvestingsverordening wordt na inspraak wellicht nog gewijzigd en zal vervolgens ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeenteraad. Wij houden u op de hoogte van deze ontwikkelingen.


Marcel Beekman is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Huisvestingsverordening Amsterdam

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief