icon

Ontheffing Rotterdams parkeerverbod is vergunning in de zin van de Dienstenwet en -richtlijn

Op 9 januari 2019 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld over de vraag of een ontheffing van een Rotterdams parkeerverbod onder de werkingssfeer van de Dienstenwet en -richtlijn valt.

Op grond van de Rotterdamse APV geldt een verbod om drie of meer voertuigen op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen. Dit 'parkeerverbod' geldt voor degene die in een bepaald gebied zijn bedrijf of nevenbedrijf heeft en voor degene die er een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen. Riksha B.V. is een autoschadebedrijf die bij gebreke van ruimte op het eigen terrein twaalf auto's op een openbare parkeergelegenheid wil parkeren. Op enig moment heeft Riksha B.V. daarom een aanvraag ingediend voor een ontheffing van het parkeerverbod. Kennelijk beslist het college van b & w van de gemeente Rotterdam niet in binnen de daarvoor geldende termijn. Daarmee is volgens Riksha B.V. de ontheffing gelet op artikel 28 van de Dienstenwet van rechtswege verleend. Ingevolge dat artikel is het leerstuk van de positieve fictieve beschikking, ook wel de Lex Silencio Positivo genoemd, van toepassing tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Volgens Riksha B.V. is het ontheffingsstelsel in de APV niet als zodanig uitgezonderd.

Op de eerste plaats beoordeelt de ABRvS of de diensten van Riksha B.V. onder het bereik van de Dienstenrichtlijn vallen. Dat is inderdaad het geval. Riksha B.V. houdt zich bezig met handel in auto’s, im- en export van auto’s en reparaties en schadeherstel. Deze diensten zijn niet te kwalificeren als diensten op het gebied van vervoer welke zijn uitgezonderd van het toepassingsbereik van de Dienstenwet. De ABRvS sluit voor dat oordeel aan bij een advies van het Hof van Justitie van de EU waarin het onder meer heeft overwogen dat reparatie en onderhoud van luchtvaartuigen niet inherent verbonden zijn aan vervoersdiensten en waarin het heeft geconcludeerd dat deze diensten geen diensten zijn op het gebied van vervoer.

Op de tweede plaats beoordeelt de ABRvS of de ontheffing van het parkeerverbod een dienstenvergunning is. Ook dat is het geval. Een vergunning in de zin van de Dienstenwet is een beslissing, uitdrukkelijk of stilzwijgend, over de toegang tot of de uitoefening van een dienst. Onder verwijzing naar het Appingedam-arrest van het Hof van Justitie van de EU overweegt de ABRvS dat de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is op eisen die geen beperking zijn van de vrijheid van vestiging van dienstverrichters en van het vrije verkeer van diensten tussen de lidstaten, omdat zij niet de toegang tot een activiteit in verband met diensten specifiek regelen of daarop specifiek van invloed zijn, maar door dienstverrichters in acht moeten worden genomen in de uitoefening van hun economische activiteit, op dezelfde wijze als door personen die handelen als particulier. De ABRvS leidt hieruit af dat voor de beoordeling of een eis de toegang tot een dienstenactiviteit regelt of daarop specifiek van invloed is, mede van belang is of deze eis enkel is gericht tot de personen die de dienstenactiviteit willen verrichten, met uitsluiting van personen die handelen als particulier.

Het Rotterdamse parkeerverbod is enkel is gericht tot de bedrijven en personen die voertuigen stallen, herstellen, slopen, verhuren of verhandelen, met uitsluiting van personen die handelen als particulier. Daarnaast is het parkeerverbod specifiek van invloed op de dienstenactiviteiten van autoschadebedrijven zoals Riksha B.V.. Haar bedrijfsvoering wordt specifiek geraakt door het feit dat zij de voertuigen die zij ter reparatie aangeboden krijgt, niet meer in afwachting van reparatie mag parkeren op de openbare weg. Het parkeerverbod is dan ook te kwalificeren als een eis in de zin van de Dienstenwet en -richtlijn. Een beslissing over een aanvraag voor een ontheffing van het parkeerverbod is daarmee een beslissing over de toegang tot of de uitoefening van een dienst in de zin van de Dienstenwet en -richtlijn.

Eén en ander leidt tot de conclusie dat Riksha B.V. inderdaad van rechtswege een ontheffing van het parkeerverbod heeft verkregen.

Onder de werking van de Dienstenwet- en richtlijn hebben andere verplichtingen die hieruit voortvloeien mogelijk ook gevolgen voor het Rotterdamse parkeerverbod. Hierbij kan worden gedacht aan de termijn (onbepaalde tijd of bepaalde tijd) waarvoor een ontheffing wordt verleend.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Ontheffing Rotterdams parkeerverbod is vergunning in de zin van de Dienstenwet en -richtlijn

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief