icon

Het bevoegd gezag onder de Omgevingswet

Inleiding
Op 1 januari 2021 moet de Omgevingswet in werking treden. Het is de bedoeling dat de Omgevingswet de regels over de fysieke leefomgeving eenvoudiger en beter maakt. De Omgevingswet bundelt 26 wetten en honderden andere regelingen voor onder meer ruimtelijke ordening, infrastructuur, milieu en water. Vanuit Wieringa Advocaten zal de komende tijd regelmatig een blog verschijnen over een thema uit de Omgevingswet, om zo goed voorbereid te zijn op deze nieuwe wet. In deze blog zullen de aspecten omtrent het bevoegd gezag worden besproken.

‘Decentraal, tenzij’
Onder de Omgevingswet wordt het de bedoeling dat besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burger plaats gaat vinden. De Omgevingswet draagt dan ook de leus: ‘decentraal, tenzij…’. Uitgangspunt zal daarom zijn dat het college van burgemeester en wethouders (of het waterschap indien het een wateractiviteit betreft) bevoegd gezag wordt ten aanzien van activiteiten die vallen onder de Omgevingswet, tenzij een ander bestuursorgaan als zodanig is aangewezen.

Indien een omgevingsvergunning voor meerdere activiteiten tegelijk wordt aangevraagd, is de hoofdregel dat slechts één bestuursorgaan bevoegd gezag zal zijn. In de meeste gevallen zal dit tevens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente zijn of – indien het om wateractiviteiten gaat – het bestuursorgaan van het waterschap. Hierop bestaat een aantal uitzonderingen. Deze uitzonderingen zijn terug te vinden in één van de vier AMVB’s bij de Omgevingswet: het Omgevingsbesluit. In deze blog zullen kort deze uitzonderingen worden besproken. In welke gevallen van een aanvraag die ziet op meerdere activiteiten is het college van burgemeester en wethouders niet het bevoegd gezag?

Uitzonderingen op ‘decentraal, tenzij’
De eerste uitzondering geldt wanneer één van de activiteiten een zogenaamde ‘magneetactiviteit’ is. De magneetactiviteiten hebben een ‘magnetische werking’ en zijn bepalend voor welk bestuursorgaan bevoegd gezag is. In het Omgevingsbesluit is opgenomen welke activiteiten als ‘magneetactiviteit’ zijn gekwalificeerd. Dit zijn activiteiten met bovengemeentelijke milieueffecten waardoor de gemeente niet als bevoegd gezag kan gelden, bijvoorbeeld wanneer de aanvraag ziet op een Natura-2000 activiteit (artikel 4.6 eerste lid onder e Omgevingsbesluit). Indien één van de activiteiten een magneetactiviteit is, gaan de andere activiteiten mee naar het bevoegd gezag dat verantwoordelijk is voor de magneetactiviteit (provincie of het Rijk).

Wanneer het gaat om een combinatie van activiteiten waarvoor (voor één van de activiteiten) de gemeente geen bevoegd gezag is én geen van de activiteiten een magneetactiviteit is, is het hoogste bestuursorgaan het bevoegd gezag.

Een andere uitzondering bestaat nog ten aanzien van ‘complexe bedrijven’. Dit zijn bedrijven met een hoge impact op de leefomgeving of hoge technische kwaliteit. Ten aanzien van deze bedrijven bevat het Omgevingsbesluit de regel ‘eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag’. Dit houdt in dat het bevoegd gezag voor de milieubelastende activiteit (de IPPC-installatie of de Seveso-inrichting) ook bevoegd gezag zal zijn voor alle andere activiteiten binnen de begrenzing van de milieubelastende activiteit, ongeacht of deze tegelijkertijd worden aangevraagd. Voor alle bedrijven die onder deze regeling vallen is de provincie bevoegd gezag.

Tenslotte geldt dat wateractiviteiten niet gecombineerd met andere activiteiten kunnen worden aangevraagd; de vergunningverlening wordt dan echter wel gecoördineerd. Indien het om meerdere wateractiviteiten gaat ten aanzien waarvoor niet alleen het waterschap bevoegd gezag is, geldt ook de hoofdregel ‘decentraal, tenzij’. Het waterschap is dan dus bevoegd gezag. Op deze hoofdregel zijn drie uitzonderingen gemaakt: beperkingengebiedactiviteiten die worden verricht in het kader van aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door de Minister, grotere grondwateronttrekkingen (de provincie is bevoegd gezag) en lozingen vanuit IPPC-installaties en Seveso-inrichtingen in rijkswateren (de Minister is bevoegd gezag).

Flexibiliteitsregeling
Bestuursorganen kunnen met wederzijds goedvinden bevoegdheden ten aanzien van omgevingsvergunningen aan elkaar overdragen. Dit geldt zowel voor individuele aanvragen of meerdere aanvragen voor bijvoorbeeld een bepaald project. Het is de bedoeling dat hierdoor meer ruimte voor lokaal maatwerk ontstaat om tot de beste bevoegdheidsverdeling te komen.

Conclusie
Uitgangspunt onder de Omgevingswet zal zijn dat de gemeente (of het waterschap als het gaat om een wateractiviteit) bevoegd gezag is ten aanzien van activiteiten. Slechts in uitzonderingsgevallen is de provincie of het Rijk bevoegd gezag. Het takenpakket van het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot vergunningverlening en handhaving zal dus een stuk groter worden. Lokaal maatwerk zal centraal staan onder de Omgevingswet. De tijd zal uitwijzen of dit een verbetering zal zijn ten opzichte van de huidige bevoegdheidsverdeling onder de Wabo.


Nicky Loekemeijer is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied omgevingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Het bevoegd gezag onder de Omgevingswet

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief