icon

Straatracende piloot mag niet worden ontslagen

De zaak heeft de nodige aandacht gekregen in de pers: begin 2016 veroorzaakten een vader en een zoon, die met elkaar aan het racen waren op de openbare weg, een ernstig verkeersongeval in Loosdrecht. De vader reed een jonge vrouw aan met zijn Porsche, de zoon reed vlak achter hem in een Mini. De vrouw overleefde het ongeval niet.
De vader is door de strafrechter veroordeeld wegens dood door schuld in het verkeer, de zoon wegens gevaarzetting, hij had immers weliswaar de dood van de vrouw niet rechtstreeks veroorzaakt, maar wel door met zijn vader op deze manier te racen aan de gevaarlijke situatie bijgedragen. Daarbij nam de strafrechter hem kwalijk dat hij geen berouw toonde en was blijven ontkennen te hard te hebben gereden, ondanks een stortvloed van (technisch) bewijs van het tegendeel.

Deze zoon was piloot, en zijn werkgever meende dat iemand die dergelijk onverantwoord en verwerpelijk gedrag toonde niet als piloot de verantwoordelijkheid kon dragen voor een vliegtuig vol passagiers.

De luchtvaartmaatschappij verzocht de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Deze wees het verzoek echter af.

De rechter erkende zonder meer dat het gedrag waaraan de piloot schuldig was bevonden ernstig was, en óók dat er wel sprake was van een verband tussen het bestrafte gedrag en het werk – van een piloot mag toch een zeker respect voor de veiligheid van anderen worden verwacht, ook wanneer hij een ander voertuig bestuurt dan een vliegtuig.

Het verzoek had dan ook, zo lijk je uit de uitspraak af te kunnen leiden, wel degelijk toegewezen kunnen worden. De luchtvaartmaatschappij had echter een cruciale fout gemaakt: ze hadden deze piloot, die op het moment dat ze kennis kregen van deze kwestie in tijdelijke dienst was voor de duur van een aanvullende opleiding, in vaste dienst genomen terwijl ze op de hoogte waren van de strafzaak. En dat zonder een voorbehoud te maken terzake de afloop van die strafzaak.

De maatschappij stelde in de ontbindingsprocedure zwaar te tillen aan het gegeven dat haar piloot volgens de strafrechter geen verantwoordelijkheid wenste te nemen voor zijn gedrag.
Maar de kantonrechter stelde vast dat zij beschikte over een proces verbaal waaruit bleek dat de piloot had verklaard "zich niet te kunnen herinneren" dat hij vlak achter zijn vader reed, niet dacht dat hij te hard reed, en ook geen ander verkeer op de weg had gezien. De rechter oordeelt dan:

In het licht van de publiciteit destijds over het ongeval had Transavia op z’n minst op dat moment al gegronde twijfel kunnen hebben bij de lezing van [verweerder] . Desondanks is zij overgegaan tot het sluiten van een arbeidsovereenkomst zonder enige restrictie voor het geval de andere lezing juist zou zijn. Daardoor is in ieder geval bij [verweerder] het vertrouwen gewekt dat indien het zou blijven bij een veroordeling op grond van artikel 5 WvW (=“gevaarzetting” in het verkeer, WDK) daaraan door Transavia geen gevolgen zouden worden verbonden voor zijn werk als piloot”.

Ofwel: de werkgever wist uit de krant dat er een forse kans was dat haar piloot zijn aandeel in het gebeuren bagatelliseerde, een opstelling waarvan zij – op zich terecht – meent dat die niet past bij iemand die verantwoordelijkheid moet nemen voor de veiligheid van anderen. Toch heeft ze hem zonder enig voorbehoud een vast contract gegeven. Daarmee heeft ze het recht verspeeld om nu te stellen dat de man wegens haar morele verontwaardiging over zijn opstelling niet als werknemer aan kan blijven.

Enig medelijden kun je wel hebben met deze luchtvaartmaatschappij; ze was zich er waarschijnlijk van bewust dat het arbeidsrechtelijk meestal onverstandig is om maatregelen te nemen jegens werknemers die verdacht worden van strafbare feiten; zolang er geen strafrechtelijke veroordeling is mag je er als werkgever immers niet zomaar van uit gaan dat je werknemer schuldig is. En er is een kans dat zij zich had verplicht de piloot in vaste dienst te nemen wanneer hij de betreffende opleiding met goed gevolg had afgelegd. Maar je kunt in die voorzichtigheid dus ook te ver gaan.

Wat had ze dan moeten doen? Welnu, op zijn minst – áls ze al meende niet aan een contract te kunnen ontkomen – aan de piloot te laten weten: "We hebben nogal problemen met piloten die aan straatraces deelnemen. We hebben daarnaast ernstige twijfels aan de juistheid van jouw verklaring in de strafzaak. We schorten een definitief oordeel op tot de rechter heeft geoordeeld, maar weet dat je hier niet zult kunnen blijven werken wanneer de strafrechter je schuldig acht." Dan heb je in ieder geval een uitgangspositie, wanneer je besluit dat de netgesloten arbeidsovereenkomst moet eindigen.

Een vast contract aanbieden als piloot aan iemand die aan de politie verklaart zich niet te kunnen herinneren dat hij aan een straatrace deelnam is wellicht ook om andere dan morele redenen niet zo’n goed idee… ik maak me dan ook sterk dat de luchtvaartmaatschappij een goede zaak had gehad wanneer ze reeds op die basis maatregelen had genomen.
Het was immers zonneklaar dat die verklaring gelogen was, juist een piloot, die als geen ander wordt getraind op koelbloedigheid, oplettenheid en reactievermogen, moet in staat worden geacht zich de toedracht haarfijn te herinneren. Als hij niet loog miste hij te enen male de geschikheid voor zijn vak.

Conclusie: voorzichtigheid is goed, maar passiviteit kan een werkgever duur komen te staan.

De luchtvaartmaatschappij moet nu leven met het feit dat (het publiek weet dat) een van haar piloten de veiligeheid van anderen minder hoog in het vaandel heeft dan wenselijk is, én met de roosterproblemen die worden veroorzaakt door het feit dat één van zijn collega's een directe bekende is van het dodelijke slachtoffer.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Straatracende piloot mag niet worden ontslagen

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief