Praktijkgebieden: Contracten
De journaals en kranten kopten het gisteren massaal. Vanaf 1 december 2011 zal het u niet meer gebeuren: u hebt een abonnement voor een bepaalde looptijd, u wilt er van af, u vergeet dat er een opzegtermijn is bedongen en voor u het weet zit u weer voor dezelfde periode aan uw abonnement vast.
De abonnementsverstrekkers – sportscholen, kranten, tijdschriften, etc. – hebben in het overgrote deel van de gevallen algemene voorwaarden. Die staan vaak in kleine lettertjes op de achterkant van het aanvraagformulier. Of ze kunnen op de website worden opgezocht (wat, maar daarover in een latere blog wellicht meer, op zichzelf onvoldoende is). Als u bij het aangaan van het abonnement kennis heeft kunnen nemen van die algemene voorwaarden dan zit u daar in principe aan vast. De voorwaarden zijn dan onderdeel van de overeenkomst geworden. En juist in die algemene voorwaarden zult u – meestal – de regeling met betrekking tot de opzegging vinden.
Omdat de gemiddelde consument (ja zelfs: de gemiddelde jurist) deze algemene voorwaarden zelden tot nooit goed bestudeert, kan het dus zomaar zijn dat hij zichzelf ‘ophangt’ in een uitermate onwenselijke constructie. Om die reden heeft de wetgever een escape ingebouwd: de abonnementsverstrekker mag zich op de voorwaarden niet beroepen als er sprake is van een onredelijk bezwarend beding. En om de discussie over wat nou zo’n ‘onredelijk bezwarend beding’ is enigszins te voorkomen, heeft de wetgever ook al twee lijsten gemaakt met voorbeelden. Een zwarte lijst, als buiten twijfel staat dat een bepaald beding echt niet mag. En een grijze lijst, voor die bedingen waarbij we ervan uitgaan dat die voor de consument onredelijk bezwarend zijn, maar waarbij de abonnementsverstrekker de gelegenheid krijgt om aan te tonen dat daarvan in dit geval geen sprake is. Let wel op: de zwarte en grijze lijst gelden alleen met betrekking tot een overeenkomst tussen een consument en een professionele aanbieder.
In het kader van de nieuwe regeling heeft de wetgever nu zowel de zwarte als de grijze lijst aangepast. Op de zwarte lijst – dat wat echt niet meer mag – zijn de volgende bepalingen toegevoegd:
– Een overeenkomst mag niet meer stilzwijgend verlengd worden voor nogmaals een bepaalde duur. De overeenkomst mag wel stilzwijgend worden verlengd voor onbepaalde duur, maar dan moet de consument de mogelijkheid hebben om de overeenkomst op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand.– Voor dag- nieuws- en weekbladen en tijdschriften geldt een iets andere regeling. Deze mogen wel automatisch worden verlengd, maar dan voor maximaal drie maanden. De consument moet dan telkens tegen het einde van de verlening kunnen opzeggen, de opzegtermijn is maximaal een maand. Voor bladen die automatisch voor onbepaalde duur worden verlengd geldt dat deze in principe moeten kunnen worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van een maand. Verschijnt het blad minder dan een keer per maand dan is maximaal drie maanden toegestaan.– Een kennismakingsabonnement mag onder geen enkel beding automatisch worden verlengd.– De abonnementsverstrekker mag de consument niet meer verplichten de overeenkomst op een bepaald moment op te zeggen. De consument moet op elk gewenst moment zijn opzegging kunnen overbrengen aan de aanbieder.– De overeenkomst moet kunnen worden opgezegd op dezelfde manier als deze wordt gesloten. Nu is het vaak zo dat u een overeenkomst mondeling of via internet aangaat, maar deze per brief moet opzeggen. Per 1 december 2011 mag dit niet meer.
Op de grijze lijst – de overeenkomsten die worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn, maar waar de aanbieder mag aantonen dat dat in casu niet het geval is, zijn ook enkele wijzigingen doorgevoerd:
– Een abonnement dat een looptijd heeft van meer dan een jaar, moet in principe na afloop van het eerste jaar elke maand kunnen worden opgezegd.– De opzegtermijn bij ‘nieuwe’ overeenkomsten (dus overeenkomsten die niet zijn verlengd zoals hiervoor is besproken) mag niet langer zijn dan een maand.
Een belangrijke nog openstaande vraag is of de nieuwe regeling alleen geldt voor nieuwe abonnementen (dus aangegaan op of na 1 december 2011) of óók voor de abonnementen die op 1 december al liepen. Deze vraag ligt thans nog voor in de Eerste Kamer.
Mocht u twijfelen of uw algemene voorwaarden voldoen aan de nieuwe wetgeving, of wordt u zelf geconfronteerd met een te lange opzegtermijn of een ongewenste verlenging van uw abonnement, aarzel dan niet contact met ons op te nemen. Wij zijn u graag van dienst.
Sascha Guillaume is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.
Door het leggen van conservatoir (derden) beslag worden vermogensbestanddelen van een wederpartij per direct bevroren. Er kan geen overdracht meer plaatsvinden en in bepaalde gevallen kunnen vermogensbestanddelen zelfs elders in bewaring worden gegeven. Deze actie kan druk zetten op de wederpartij waardoor een snelle oplossing kan worden bereikt.
Beslaglegging moet wel altijd worden gevolgd door een bodem of arbitrage procedure, tenzij eerder een buitengerechtelijke oplossing wordt bereikt.
Onterecht leggen van beslag moet worden voorkomen; het kan leiden tot een schadevergoedingsactie.
Wij onderzoeken graag of dit rechtsmiddel in uw situatie tot een spoedige oplossing kan leiden.
Snel een uitspraak nodig van de rechter over een bepaalde urgente situatie? In dat geval is een kort geding een oplossing voor uw situatie. De rechter geeft een voorlopig oordeel waaraan partijen zich al dan niet op straffe van een dwangsom dienen te houden.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende juridische oplossing.
Dit is in het civiele en bestuurlijke recht de procedure die (al dan niet na hoger beroep) leidt tot een definitieve beslechting van het geschil. Anders dan in een kort geding ligt de nadruk hier veel meer op een schriftelijke uitwisseling van processtukken.
Wij onderzoeken graag of dit de aangewezen procedure is voor uw geschil.
Een partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten of rechten moet deze bewijzen. Voorafgaand aan iedere gewenste procedure moet derhalve de bewijspositie worden bekeken.
Soms is het bewijs nog niet voldoende in handen van de cliënt. In dat geval is nadere actie gewenst. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan het instellen van een (voorlopig) getuigenverhoor of het afdwingen van het verkrijgen van inzage in bepaalde documenten die zich bij de wederpartij bevinden (exhibitieplicht).
Wij zoeken graag met u naar de mogelijkheden om uw bewijsprobleem op te lossen.
Soms ontstaat er in een onderneming een intern geschil tussen aandeelhouders of tussen het bestuur en (enkele) aandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de te volgen strategie van de onderneming. In dat geval kan aan de Ondernemingskamer, een speciaal daarvoor geëquipeerde afdeling van het Hof Amsterdam -- bij ons kantoor om de hoek -- een onderzoek naar de gang van zaken binnen de onderneming worden gevraagd. Zo'n onderzoek kan worden voorafgegaan door het vragen van voorlopige voorzieningen, zoals het schorsen van een bestuurder voor de duur van de procedure of het tijdelijk ontnemen van het stemrecht van een aandeelhouder.
Wij denken graag mee over de voor uw situatie passende oplossing.