icon

HR: bank moet zich soms om de begunstigde van een bankgarantie bekommeren

Een bankgarantie is een niet in de wet geregelde (verbintenisrechtelijke) vorm van zekerheid. Er wordt een garantie gegeven door een derde (de bank), die ertoe dient dat de nakoming van de verplichtingen van een partij jegens zijn wederpartij zeker wordt gesteld. Uit het arrest van de Hoge Raad van 3 december 2021 volgt dat het niet in het oog houden van de belangen van beide partijen, kan leiden tot aansprakelijkheid van de bank.

Casus
Het ging in deze zaak om een kantoorpand dat werd omgebouwd tot appartementsgebouw. Ter verwezenlijking hiervan hebben de appartementseigenaren aannemingsovereenkomsten met een aannemingsbedrijf gesloten. De appartementseigenaren hebben een bepaald percentage van de aanneemsom in depot gestort bij de notaris. Op verzoek van het aannemingsbedrijf wordt een deel van het depot vervangen door een bankgarantie, die op 18 december 2015 wordt afgegeven. De bankgarantie kan slechts worden ingeroepen nadat een partijen bindende beslissing is gewezen in een procedure tussen de aannemer en de appartementseigenaar. De bankgarantie vervalt per 1 juni 2016.

Op 15 april 2016 is het aannemingsbedrijf failliet verklaard. De bank wordt verzocht om uitbetaling onder de bankgarantie, maar geeft hier geen gevolg aan. De bank wordt aangesproken voor onrechtmatig handelen jegens de appartementseigenaren door op verzoek van de aannemer – zonder nader onderzoek te doen – een qua zekerheid niet aan de depots gelijkwaardige bankgarantie af te geven.

Hof
Het hof overweegt dat de bank ermee bekend heeft moeten zijn dat de voorwaarden waaronder de bankgarantie kon worden geclaimd dermate streng waren (erg kort), dat de bankgarantie duidelijk in strijd was met artikel 7:768 lid 3 BW in verbinding met artikel 6:51 lid 2 BW. Daarnaast was de bank bekend met de betalingsproblemen van de aannemer. De bank had derhalve ook een eigen belang bij vrijgave van het depot, dat zou kunnen resulteren in het teruglopen van de debetstand.

Onder deze specifieke omstandigheden – waarbij van onderhandelingen tussen aannemer en appartementseigenaren geen sprake was, terwijl het vrijwel onmogelijk was de bankgarantie met succes in te roepen en waarbij verhaal zeer lastig zou kunnen worden – diende de bank zich de kenbare belangen van de appartementseigenaren aan te trekken. De bank had het vervalbeding niet of niet zonder nader onderzoek in de bankgarantie moeten opnemen. Door niettemin de bankgarantie inclusief het vervalbeding af te geven, heeft de bank de belangen van de appartementseigenaren onvoldoende in het hoog gehouden. De bank heeft daarmee onzorgvuldig jegens hen gehandeld en wordt veroordeeld om de geleden schade te betalen.

Hoge Raad
De Hoge Raad bekrachtigt het oordeel van het hof en motiveert summier. De Hoge Raad stelt voorop dat een bank bij het stellen van een bankgarantie in beginsel geen acht behoeft te slaan op de onderliggende rechtsverhouding. Echter, niet valt uit te sluiten dat een bank onder bijzondere omstandigheden zich de voor haar kenbare belangen van de begunstigde dient aan te trekken. Het oordeel van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.

Conclusie
Gelet op het voorgaande is de conclusie dat een bank onzorgvuldig jegens een begunstigde kan handelen indien de bank nalaat zich de kenbare belangen van de begunstigde aan te trekken. In beginsel is de bank hier echter niet toe gehouden, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.


Anish Sewbaransingh is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied financiering en Zekerheden.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
HR: bank moet zich soms om de begunstigde van een bankgarantie bekommeren

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief