icon

Faillissement D-Reizen – Wat nu?

D-Rt Groep, het bedrijf achter reisorganisatie D-reizen, is failliet verklaard op dinsdag 6 april 2021. D-Rt Groep heeft 285 reisbureaus en 1.150 medewerkers. De franchise-ondernemingen onder de naam VakantieXperts vallen buiten het faillissement.

Het faillissement heeft een grote impact op alle betrokkenen, waaronder ook de (niet-failliete) franchisenemers, handelsagenten, personeelsleden en verhuurders.

In deze blog besteden wij eerst aandacht aan de rechtspositie van de verhuurders en agenten. Daarna besteden wij aandacht aan de rechtspositie van schuldeisers en leveranciers en (andere) contractspartijen in het algemeen.

Verhuurder

Indien de huurder failliet is, geldt op grond van artikel 39 Fw dat zowel de curator als de verhuurder de huur tussentijds kan opzeggen met een opzegtermijn van drie maanden. Vanaf de datum van faillietverklaring is de huurprijs een boedelschuld (dus hoog in rang). Een vordering uit hoofde van huurpenningen van vóór de faillissementsdatum zijn concurrente faillissementsvorderingen (lage rang). De beëindiging van de huurovereenkomst op de voet van artikel 39 Fw leidt tot een regelmatige beëindiging. In beginsel bestaat geen recht op schadevergoeding aan de verhuurder. En waar geen schadevergoedingsverplichting van de huurder c.q. de curator bestaat, kan door de verhuurder ter zake ook geen borg worden aangesproken. Over de schadevergoedingsplicht kunnen wel weer andersluidende afspraken worden gemaakt, die echter niet aan de boedel kunnen worden tegengeworpen. Wel kunnen dergelijke afspraken grote invloed hebben op de mogelijkheid om de schade/huurpenningen te verhalen op een derde (bankgarantie, borg, hoofdelijkheid).

Voor meer en uitgebreidere informatie verwijzen wij naar onze serie Huurrecht en faillissement.

Handelsagent

Indien de principaal (D-Reizen) failliet gaat, kunnen handelsagenten en de curator van de gefailleerde principaal, op grond van artikel 40 Fw, de agentuurovereenkomst opzeggen, met inachtneming van de overeengekomen of wettelijke termijn, met dien verstande echter dat in elk geval de overeenkomst kan worden opgezegd met een termijn van zes weken. Vanaf de dag van de faillietverklaring is de vergoeding voor de agent boedelschuld.

Schuldeisers

De praktijk leert dat de ‘gewone’ schuldeisers wier vordering geen hogere rang toekomt, in faillissement zelden een uitkering krijgen. Dat is anders indien een schuldeiser zich bijvoorbeeld kan beroepen op verrekening, een voorrecht, een retentierecht, of een pand- of hypotheekrecht.

  • Verrekening. Indien u niet alleen een vordering hebt op een bepaalde vennootschap, maar ook nog een schuld aan diezelfde vennootschap, dan kunt u onder bepaalde voorwaarden deze vorderingen met elkaar verrekenen. Indien contractueel overeengekomen, is ook kruislingse verrekening toegestaan.
  • Voorrecht. In bepaalde gevallen kent de wet schuldeisers een voorrecht toe. Zo heeft de schuldeiser die schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van de gefailleerde, een voorrecht op een eventuele uitkering van de verzekeraar van gefailleerde.
  • Retentierecht. Indien u een goed van een vennootschap onder zich heeft (bijvoorbeeld ter reparatie), dan kunt u dat onder omstandigheden onder u houden in afwachting van betaling van uw vordering. De curator is wel bevoegd het goed op te eisen, maar u blijft uit hoofde van uw retentierecht bevoorrecht op de verkoopopbrengst (na aftrek van de boedelkosten).
  • Pand- en hypotheekrechten. Mogelijk hebt u kunnen bedingen dat uw wederpartij een pand– of hypotheekrecht ten behoeve van u heeft gevestigd op bepaalde goederen. Deze goederen dienen dan tot zekerheid van voldoening van uw vordering, ook in faillissement.

Leveranciers

Leveranciers hebben in aanvulling op bovenstaande opties nog een aantal hierna te bespreken aanvullende mogelijkheden om te voorkomen dat zij ‘slechts’ concurrent schuldeiser zijn en vermoedelijk weinig tot niets krijgen uitgekeerd. Of de leverancier van die mogelijkheden gebruik kan maken, hangt in grote mate af van wat partijen met betrekking tot de levering van de goederen zijn overeengekomen.

  • Eigendomsvoorbehoud. Indien is overeengekomen dat de goederen onder eigendomsvoorbehoud worden geleverd, blijven deze – kort gezegd – eigendom van de leverancier totdat zijn factuur of zelfs al zijn facturen zijn voldaan. Indien de afnemer failliet gaat, kunnen de geleverde goederen ‘gewoon’ worden opgehaald aangezien deze nog steeds eigendom van de leverancier zijn. In de meeste gevallen vraagt de curator een beperkte bijdrage om het ophalen van de goederen te arrangeren. Afhankelijk van hoe het eigendomsvoorbehoud is geformuleerd en het soort goederen dat het betreft, kunnen er wel problemen ontstaan bij het bewijs van wèlke goederen de leverancier eigenaar is gebleven. Als het erop aankomt, moet de leverancier dat bewijs namelijk leveren.
  • Consignatie. Partijen kunnen ook zijn overeengekomen dat de goederen in consignatie worden geleverd, waardoor de verkoper bij verkoop recht heeft op commissie ten opzichte van de leverancier. De eigendom gaat bij verkoop rechtstreeks over van de leverancier naar de koper. Indien de verkoper failliet gaat, kan de leverancier – net als in het geval van eigendomsvoorbehoud – in beginsel de goederen tegen betaling van een boedelbijdrage bij de curator ophalen.
  • Recht van reclame. Onder bepaalde voorwaarden is een leverancier bevoegd het geleverde goed te reclameren voor het gedeelte van de koopprijs dat nog niet is voldaan. Deze mogelijkheid blijft ook in het geval van faillissement bestaan.

Contractspartijen

Welke opties een contractspartij van een failliete vennootschap heeft, hangt in grote mate af van de vraag of de failliete vennootschap en/of de contractspartij uit hoofde van de overeenkomst nog tot presteren is verplicht. Op hoofdlijnen is de situatie als volgt:

  • Indien de contractspartij niet, maar de failliete vennootschap wel tot presteren is verplicht, rest in beginsel niets anders dan indiening van de vordering (die meestal bestaat uit schade, aangezien de curator vermoedelijk zal besluiten niet na te komen) in het faillissement.
  • Indien de contractspartij wel, maar de failliete vennootschap niet meer tot presteren is verplicht, is de contractspartij verplicht alsnog de overeengekomen prestatie te leveren.
  • Indien zowel de contractspartij als de failliete vennootschap nog een prestatie dienen te leveren, kan de contractspartij een redelijke termijn stellen aan de curator van de failliete vennootschap, waarbinnen de curator kan aangeven of hij de overeenkomst gestand wenst te doen. Indien de curator dat doet, is hij verplicht na te komen en zekerheid te stellen. Indien de curator aangeeft de overeenkomst niet gestand te willen doen of niet binnen de termijn reagert, is de contractspartij bevrijd van zijn prestatie.
  • Voor onder meer werknemers gelden aparte regels.

Tot slot

Wilt u weten welke mogelijkheden u heeft in het faillissement van D-Reizen (de D-Rt Groep), of wilt u een sterkere uitgangspositie creëren bij een eventueel volgend faillissement? Neem dan contact met ons op. Wij staan u graag bij.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Faillissement D-Reizen – Wat nu?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief