icon

Overzichtsuitspraak RVS over verzoeken geheimhouding dossierstukken

Op 10 juni 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak (ECLI:NL:RVS:2020:1367) gedaan inzake het verzoek om geheimhouding van dossierstukken in een juridische procedure. In deze uitspraak geeft de Afdeling een overzicht op hoofdlijnen van haar oordelen, vanwege de in de rechtspraktijk levende behoefte aan zo’n overzichtsuitspraak.

Verzoek geheimhouding van dossierstukken

Artikel 8:29 Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een regeling voor het geheel of gedeeltelijk geheimhouden van stukken in procedures bij de bestuursrechter. Op grond van artikel 8:29 Awb kunnen partijen die verplicht zijn inlichtingen te geven of stukken te overleggen dit geheel of gedeeltelijk weigeren, indien daarvoor gewichtige redenen zijn. Deze gehele of gedeeltelijke weigering is een beperking van het recht op gelijke proceskansen. Volgens de Afdeling is deze regeling met zodanige waarborgen is omkleed, dat het recht op een eerlijk proces (ex artikel 6 EVRM) daarmee niet in zijn essentie wordt beperkt (ABRvS 10 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1109).

Beslissingen op een verzoek om gehele of gedeeltelijk geheimhouding worden genomen door de geheimhoudingskamer van de Afdeling. Leden van de geheimhoudingskamer maken geen deel uit van de zittingskamer in dezelfde zaak. Wanneer de geheimhoudingskamer het verzoek niet gerechtvaardigd acht, wijst zij het verzoek af en bepaalt zij dat het stuk aan de partij die het verzoek heeft gedaan wordt teruggezonden.

Deze uitspraak van de Afdeling ziet slechts op een verzoek van een procespartij om ‘beperkte kennisneming’ op basis van artikel 8:29 Awb. De gehele geheimhouding komt in de uitspraak niet aan bod. De Afdeling behandelt de volgende vragen.

1. Wie kan een verzoek om beperkte kennisneming doen?
Een redelijke uitleg van artikel 8:29 Awb brengt mee dat ook een partij over wie de gevraagde informatie gaat een verzoek kan doen, als het bestuursorgaan bij verplichte toezending van stukken geen verzoek om beperkte kennisneming heeft gedaan (ABRvS 17 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4222).

2. Aan welke eisen moet een verzoek om beperkte kennisneming voldoen?

Een verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd in een afzonderlijk stuk gedaan. De Afdelingstelt aan deze motivering hoge eisen vanwege de beperking van het recht op gelijke proceskansen (vanwege welke belangen is sprake van gewichtige redenen en waarom weegt het belang bij beperkte kennisneming zwaarder?). De enkele verwijzing naar een of meer weigeringsgronden in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is geen voldoende motivering.

3. Wanneer is in ieder geval geen sprake van gewichtige redenen?

Ex artikel 8:29 lid 2 Awb is geen sprake van gewichtige redenen wanneer de Wob verplicht tot openbaarmaking van de informatie (vergelijk ABRvS 9 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:43). Dit geldt ook voor mogelijke schadelijke gevolgen van openbaarmaking van informatie door een partij in de procedure na kennisneming van het stuk uit het procesdossier (ABRvS 9 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:43). Ook de enkele omstandigheid dat voor (gegevens uit) het stuk een bijzondere geheimhoudingsregeling geldt, betekent niet dat sprake is van gewichtige redenen.

4. Wanneer is in ieder geval sprake van gewichtige redenen?

Van gewichtige redenen is in ieder geval sprake wanneer beperkte kennisneming wordt gevraagd van een stuk waarin informatie is vervat over een of meer documenten waarvan de openbaarmaking of de kennisneming het voorwerp is van het geschil (ABRvS 16 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:757). Hiervan is o.a. sprake als een derde een zienswijze heeft gegeven over een Wob-verzoek dat over hem gaat, en/of zijn standpunt heeft toegelicht in een vertrouwelijk gehouden hoorzitting naar aanleiding van een dergelijk Wob-verzoek (ABRvS 17 december 2019, ECLI:NL:RVS:2019:4222).

Verzoek beperkte kennisneming korpschef
Aanleiding voor deze overzichtsuitspraak was het verzoek van de korpschef van politie om beperkte kennisneming van bepaalde dossierstukken in een zaak over de intrekking van een jachtakte en het wapenverlof van twee inwoners uit Veendam. De korpschef heeft tot de intrekking besloten, omdat hij de inwoners van wapenhandel verdenkt. De korpschef heeft de geheimhoudingskamer van de Afdeling verzocht om beperkte kennisneming van de processen-verbaal van een onderzoek naar het telefoonverkeer van beide personen en de processen-verbaal van de verhoren van getuigen. Er zijn wel samenvattingen van deze dossierstukken gemaakt die alle partijen kennen.

Het verzoek van de korpschef is ingediend met het oog op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen en vanwege het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten voor wat betreft het proces-verbaal onderzoek telecommunicatie en de processen-verbaal verhoor getuigen een beroep. Die belangen wegen volgens de korpschef zwaarder dan het belang van de inwoners om hiervan kennis te nemen. Bovendien zijn de inwoners hierdoor volgens de korpschef niet in hun belangen geschaad, omdat een samenvatting van de processen-verbaal, zoals hiervoor kort vermeld, zijn overlegd.

De geheimhoudingskamer wijst het verzoek van de korpschef toe, waardoor alleen de zittingskamer van de Afdeling van de processen-verbaal kennis kan nemen bij de inhoudelijke behandeling van de zaak.


Dominique de Haas is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Overzichtsuitspraak RVS over verzoeken geheimhouding dossierstukken

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief