icon

Zorgverzekeraar ‘faalt opzichtig’

Grote ondernemingen zoals zorgverzekeraars moeten helaas vrij vaak tot procederen over gaan; van alle verzekerden zitten er altijd wel een paar bij die de premie niet willen of kunnen voldoen. Een oplossing die verzekeraars hebben gevonden voor de daarmee gepaard gaande tijdsinvestering, is het gebruik van een sjabloon dat als dagvaarding dient. Dat sjabloon is dan zo goed als niet toegespitst op de zaak, en kent zinsneden als ‘een vordering uit hoofde van één of meerdere overeenkomsten’, zonder te specificeren om welke overeenkomst het dan zou moeten gaan. Vaak worden relevante stukken ook niet eens bijgevoegd, zoals de polis en/of de toepasselijke algemene voorwaarden.

Aan de ene kant moet bedacht worden dat een verzekeraar aan de lopende band dagvaardingen uitbrengt en dat het dus enorm veel tijd zou kosten om elke dagvaarding op de concrete situatie af te stemmen. Maar aan de andere kant heeft de verzekerde er een enorm belang bij dat duidelijk is welke vordering überhaupt wordt ingesteld, anders is de mogelijkheid zich daartegen te verweren illusoir. Dat laatste belang weegt in een rechtstaat als de onze zwaarder.

De Rechtbank Limburg heeft op 23 augustus 2017 korte metten gemaakt met de al te algemene sjabloon-dagvaarding, en overwoog het volgende:

“Door bij exploot de suggestie te wekken dat het slechts om een hoofdsom van € 76,11 gaat en andere essentiële informatie over de rechtsverhouding te verzwijgen, kan zowel de debiteur als de rechter op het verkeerde been gezet worden. Hun wordt in elk geval de mogelijkheid ontnomen de zaak scherp in beeld te krijgen, hetgeen in geval van verstek de kans vergroot dat een vordering als deze zonder de zeef van nadere ambtshalve toetsing de eindstreep haalt. Daarmee zou dan de debiteur onrecht gedaan worden, zoals deze zaak bewijst.

Zelfs de gevorderde hoofdsom van € 76,11 leent zich immers bij gebrek aan onderbouwing en samenhang in het licht van het geleverde verweer niet voor toewijzing. CZ faalt opzichtig in het leveren van een rechtvaardiging voor het vorderen van juist dit bedrag aan beweerd ‘eigen risico’ voor de periode ‘01-06-2014 t/m 30-06-2014’. Zij toont niet met feiten en documenten aan dat [gedaagde] zo’n bedrag aan eigen risico binnen het voor dat jaar geldende maximumbedrag en voor verstrekkingen die de heffing rechtvaardigen, verschuldigd geweest is.

Schrijnend was in dit geval daarnaast nog dat de verzekeraar in korte tijd maar liefst vier dagvaardingen aan de verzekerde uit had laten brengen, die daardoor op kosten werd gejaagd. Ook dat heeft ongetwijfeld meegewogen in het oordeel van de rechtbank.

Procederen blijft een vak, en mag niet worden gezien als standaard administratieve handeling. Het is te hopen dat (zorg)verzekeraars zich dat meer gaan realiseren.


Alexander op het Hoog is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Zorgverzekeraar ‘faalt opzichtig’

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief