icon

Verjaring

Voor een schuldeiser is het van belang om een vordering niet te lang te laten liggen: op een bepaald moment zal deze verjaren. Het gevolg daarvan is dat de vordering niet langer afdwingbaar is. In het geval van een vordering uit wanprestatie of non-conformiteit geldt bovendien als extra vereiste dat tijdig, vaak binnen twee maanden, is geklaagd: zie daarover ook onze bijdragen 27 april 2011 en 5 april 2013.

Na verjaring blijft een niet-afdwingbare ‘natuurlijke verbintenis' bestaan. Daardoor geldt dat wanneer de schuldenaar ondanks de verjaring betaalt, hij niet onverschuldigd heeft betaald, en het bedrag dus niet kan terugvorderen. Ook eindigt verjaring niet de bevoegdheid tot verrekening.

Termijnen

De ‘hoofdregel' van artikel 3:306 BW gaat uit van een verjaringstermijn van 20 jaar. Voor de meeste vorderingen geeft de wet echter een afwijkende verjaringstermijn van 5 jaar, namelijk voor:

•- Rechtsvorderingen tot nakoming van een overeenkomst tot een geven of een doen (artikel 3:307 BW). De termijn vangt aan met de dag nadat de vordering opeisbaar is.

•- Vorderingen tot periodieke betaling, waaronder rente, dividenden, huren en pacht (artikel 3:308 BW). De verjaringstermijn vangt telkens aan vanaf het moment van opeisbaarheid van elke (periodieke) vordering.

•- Vorderingen uit onverschuldigde betaling (3:309 BW). De vordering verjaart vijf jaar na het moment waarop de schuldeiser met het bestaan van de vordering en de ontvangende persoon bekend is geworden en in ieder geval na twintig jaar nadat de vordering is ontstaan.

•- Een vordering tot betaling van schade of een bedongen boete (3:310 BW). De termijn van vijf jaar loopt vanaf bekendwording van de benadeelde met zowel de schade of de opeisbaarheid van de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon. De schade verjaart in ieder geval door verloop van twintig jaren na de schade-/boetegebeurtenis.

•- Een rechtsvordering tot ontbinding van een overeenkomst op grond van wanprestatie of tot herstel van een tekortkoming (3:311 BW). Deze verjaart ook vijf jaar nadat de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden en in ieder geval twintig jaar na het ontstaan daarvan.

Bij een consumentenkoop verjaart de rechtsvordering tot betaling van de koopprijs door verloop van twee jaren (7:28 BW).

Er zijn slechts enkele uitzonderingen op voornoemde termijnen, bijvoorbeeld een arrest over de asbestziekte mesothelioom, en bij vorderingen omtrent museumstukken.

In juridische procedures waar verjaring aan de orde is, staat vaak de vraag centraal wat het aanvangsmoment is van de verjaringstermijn. Bij een meer complexe overeenkomst, zoals bij aanneming van werk of de koop van vastgoed, kan bijvoorbeeld discussie ontstaan over het moment waarop de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden. Zie hierover bijvoorbeeld onze bijdrage van 24 november 2010.

Stuiting van de verjaring

Een verjaringstermijn kan gestuit worden, waarna deze termijn weer met eenzelfde termijn (met een maximum van 5 jaar) verlengd zal worden (3:319 BW). De verjaring treedt overigens (natuurlijk) niet eerder in dan wanneer de oorspronkelijke termijn zonder stuiting zou zijn verstreken. Stuiting kan op de volgende manieren:

•- Door het instellen van een eis bij de rechter (3:316 BW)

•- In het geval een vordering tot nakoming van een verbintenis: door een schriftelijke aanmaning, of mededeling waarin het recht tot nakoming ondubbelzinnig wordt voorbehouden (3:317 lid 1 BW). In andere gevallen houdt voornoemde stuitingshandeling alleen stand wanneer deze binnen zes maanden wordt gevolgd door het instellen van een eis bij de rechter (lid 2).

•- Erkenning van de vordering door de schuldenaar (3:318 BW). Niet noodzakelijk is dat dit uitdrukkelijk schriftelijk of mondeling gebeurt. De erkenning kan bijvoorbeeld ook blijken uit een handeling of gedraging van de schuldenaar. Een erkenning van schuld ligt bijvoorbeeld opgesloten in het betalen van rente.

In de bouw worden vaak vervaltermijnen gebruikt. Het verschil met verjaring is onder andere dat vervaltermijnen niet gestuit kunnen worden. Zie ook deze weblog van 29 oktober 2010.

Samengevat

Het is voor schuldeisers van belang om, indien nodig, tijdig te klagen en vervolgens verjarings- (of verval)termijnen goed in het oog te houden. Gebeurt dit niet, dan kan een concrete vordering oninbaar worden.


Pjotr Lanting is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Verjaring

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief