icon

Kan de Nederlandse rechter een (quasi-)buitenlandse partij – die in het Verenigd Koninkrijk reeds is ontbonden – failliet verklaren?

Als een schuldenaar een opeisbare schuld niet betaalt en ten minste twee schuldeisers heeft, kan een advocaat namens de schuldeiser een verzoek tot faillietverklaring indienen bij de bevoegde rechter. Maar wat nu als de schuldenaar beweert dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om haar faillietverklaring uit te spreken omdat zij niet in Nederland is gevestigd? Over deze vraag heeft het Gerechtshof Den Haag zich onlangs uitgelaten in zijn arrest van 12 juni 2018.

De achtergrond van onderhavige zaak is als volgt. De Rechtbank Den Haag heeft op 8 mei 2018 het faillissement van de schuldenaar uitgesproken en een curator benoemd. Omdat de schuldenares haar statutaire zetel in het Verenigd Koninkrijk heeft, meent zij dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is. Om die reden heeft zij hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank waarin zij failliet is verklaard.

Om te bepalen of de Nederlandse rechter bevoegd is om een schuldenaar failliet te verklaren, dient hij te beoordelen of het centrum van de voornaamste belangen (centre of main interests, hierna: COMI) van de schuldenaar is gelegen in Nederland (op grond van artikel 3 lid 1 van de Europese Insolventieverordening). Onder de COMI wordt verstaan: de plaats waar de schuldenaar “gewoonlijk het beheer over zijn belangen voert en die (daardoor) als zodanig voor derden herkenbaar is”. De rechter mag van het vermoeden uitgaan dat dit de plaats is waar de schuldenaar zijn statutaire zetel heeft, maar dient wel te onderzoeken of er geen omstandigheden zijn waaruit blijkt dat het werkelijke centrum van bestuur en toezicht van de schuldenaar en van het beheer over de belangen van de schuldenaar zich ergens anders bevindt.

Dit laatste blijkt relevant te zijn in onderhavige zaak. De schuldenaar in kwestie hanteert namelijk een opmerkelijke handelsnaam voor een vennootschap die zou zijn gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, te weten: ‘Taxi The Hague’. Verder heeft Taxi The Hague haar bezoek- en postadres in Nederland, woont haar bestuurder in Nederland en heeft zij economische activiteiten in Nederland. Tevens is niet gebleken dat Taxi The Hague economische activiteiten heeft in het Verenigd Koninkrijk.

De rechtbank heeft hierin voldoende aanwijzing gezien dat de COMI van Taxi The Hague eigenlijk in Nederland is gelegen en heeft zich daarom bevoegd geacht om het faillissement uit te spreken. Het hof denkt daar niet anders over en voegt daaraan toe dat de benoemde curator ook geen enkele aanwijzing heeft gevonden dat Taxi The Hague economische activiteiten in het Verenigd Koninkrijk zou verrichten.

Kortom: de COMI van Taxi The Hague ligt in Nederland en dus is de Nederlandse rechter bevoegd om haar faillissement uit te spreken. In een volgende blog (Deel II) bespreken wij de vraag of Taxi The Hague wel failliet kan worden verklaard nu zij reeds naar Engels recht is ontbonden.

Heeft u te maken met een (quasi-)buitenlandse schuldenaar die uw vordering niet betaalt? Neem gerust contact met ons op. Wij zijn u graag van dienst.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Kan de Nederlandse rechter een (quasi-)buitenlandse partij – die in het Verenigd Koninkrijk reeds is ontbonden – failliet verklaren?

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief