icon

Gemeente Amsterdam in 2016 niet bevoegd tot boeteoplegging voor het omzetten van woonruimte

In een uitspraak van 20 juni 2018 heeft de Afdeling bepaald dat het college van de gemeente Amsterdam op 22 april 2016 niet bevoegd was tot het opleggen van een bestuurlijke boete voor het zonder vergunning omzetten van een zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten (‘omzetting’).

In casu was vast te komen staan dat er een overtreding van artikel 21, onderdeel c, Huisvestingswet 2014 (het verbod tot omzetting) had plaatsgevonden. Tijdens het huisbezoek was namelijk geconstateerd dat de zelfstandige woonruimte werd bewoond door verscheidene personen die meerdere huishoudens vormden en de wezenlijke voorzieningen met elkaar deelden. Voor deze overtreding kreeg de overtreder in kwestie – de huurder van de zelfstandige woonruimte – een boete van € 13.500,- van het college opgelegd. De Afdeling diende te beoordelen of voor deze boeteoplegging een grondslag bestond.

Hoewel in de Huisvestingswet 2014 (hierna: ‘de wet’) is bepaald dat het verboden is een woonruimte aan de woonruimtevoorraad te onttrekken, samen te voegen, om te zetten en te verbouwen, is de sanctie op overtreding van dit verbod afhankelijk van de gemeente waar de overtreding plaatsvindt. In de wet is vastgelegd dat de gemeenteraad bij huisvestingsverordening kan kiezen om overtreding van deze verboden te sanctioneren door oplegging van een bestuurlijke boete. Ook is het aan de gemeenteraad de hoogte van de boete vast te leggen (in de huisvestingsverordening).

In de huisvestingsverordening Amsterdam 2016 (‘de huisvestingsverordening’) was, zoals deze gold in het jaar 2016, in artikel 4.2.2. bepaald dat het college bevoegd was bij overtreding van artikel 21 van de wet – dus onttrekken, samenvoegen, omzetten en verbouwen– een bestuurlijke boete op te leggen. Voor de hoogte van de boete werd vervolgens verwezen naar bijlage 3 bij de huisvestingsverordening. In die bijlage was vastgesteld dat een eerste boete voor het ‘onttrekken zonder vergunning’ € 13.500,- bedroeg. Het college stelde zich op het standpunt dat onder het begrip ‘onttrekken’ mede diende te worden begrepen samenvoegen, omzetten en verbouwen, en verwees in dat kader naar de in de huisvestingsverordening opgenomen definitie van de ‘onttrekkingsvergunning’. Naar het oordeel van de Afdeling was er echter ook een tegengestelde uitleg mogelijk is.

Onder de oude huisvestingswet die tot 1 januari 2015 gold, werd onder ‘onttrekken’ mede het omzetten van woonruimte begrepen, maar dat is sinds de inwerkingtreding van de Huisvestingswet 2014 niet meer het geval. Uit de memorie van toelichting volgt expliciet dat onder ‘onttrekken’ niet tevens begrepen wordt samenvoegen, omzetten en verbouwen. Aangezien er in de huisvestingsverordening voor de bevoegdheid tot boeteoplegging en de hoogte van de boete werd verwezen naar artikel 21 van de wet en er slechts een boetebedrag in bijlage 3 was opgenomen voor het ‘onttrekken zonder vergunning’ kon tegelijkertijd beredeneerd worden dat er op het ‘omzetten zonder vergunning’ geen boete was gesteld.

Gelet op deze tegengestelde interpretaties bestond er zo veel onzekerheid over de vraag of er een boete was vastgesteld voor het omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimten, dat de huisvestingsverordening in zoverre in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel, aldus de Afdeling. De Afdeling oordeelde derhalve dat het college niet bevoegd was tot boeteoplegging over te gaan.

Hetzelfde geldt (waarschijnlijk) voor boetes die door het college van de gemeente Amsterdam zijn opgelegd voor het zonder vergunning samenvoegen en verbouwen van woonruimte. Ook deze boetes zouden dus kunnen worden aangevochten, maar alleen als de boete is opgelegd in het jaar 2016 (en mogelijk ook als de boete is opgelegd in het jaar 2015). Op 1 januari 2017 heeft de gemeenteraad van Amsterdam bijlage 3 van de Huisvestingsverordening 2016 namelijk gewijzigd in die zin dat er nu voor alle vier de overtredingen – onttrekken, samenvoegen, omzetten en verbouwen – afzonderlijke boetes zijn vastgesteld.

Mocht u in de genoemde periode een boete opgelegd hebben gekregen voor het zonder vergunning samenvoegen, omzetten of verbouwen van woonruimte, en deze boete nog niet onherroepelijk zijn geworden, vergeet dan niet een beroep te doen op deze grond.


Anna Zijlstra is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied bestuursrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Gemeente Amsterdam in 2016 niet bevoegd tot boeteoplegging voor het omzetten van woonruimte

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief