icon

Beroepsaansprakelijkheid accountant: verschillende oordelen civiele en tuchtrechter

Eerder schreven wij over een uitspraak van de rechter in kort geding (voorzieningenrechter) van de rechtbank Amsterdam waarin werd afgeweken van een beslissing van de Accountantskamer (tuchtrechter voor accountants). Dat de civiele rechter en de tuchtrechter tot een verschillend oordeel kunnen komen is bekend. De Hoge Raad heeft op 22 september jl. bepaald dat de civiele rechter die afwijkt van een beslissing van de tuchtrechter, zijn oordeel zodanig moet motiveren dat het, ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter, voldoende begrijpelijk is.

Aan de civiele procedure die uiteindelijk terecht kwam bij de Hoge Raad, ging een procedure bij de Accountantskamer vooraf. In die procedure verweet de klagende onderneming de accountant en zijn kantoor (onder andere) een gebrek aan toezicht op een door de onderneming ingeschakelde adviseur. Deze adviseur zou in het kader van een aandelenoverdracht een financier zoeken. De Accountantskamer kwam tot het oordeel dat de klacht gegrond was en legde de maatregel van waarschuwing op.

Vervolgens is de onderneming een civiele procedure begonnen om haar schade vergoed te krijgen. Een vordering tot vergoeding van schade kan namelijk niet door de tuchtrechter behandeld worden. Hiervoor is nodig dat een procedure voor de civiele rechter gevoerd wordt. In de civiele procedure oordeelde de rechtbank Rotterdam in het nadeel van de klagende onderneming. Bij het hof Den Haag heeft de onderneming ook geen succes.

Hoewel het hof afgaat op het oordeel van de Accountantskamer, wordt (onder andere) overwogen dat daarmee niet vaststaat dat de door de onderneming geleden schade in redelijkheid moet worden toegerekend aan de onvoldoende kritische houding van de accountant. In het civiele recht is toerekening een voorwaarde om iemand te kunnen veroordelen tot vergoeding van schade. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam.

De onderneming laat het hierbij niet zitten en stelt cassatie in. In cassatie stelt zij dat het oordeel van het hof, mede in het licht van het oordeel van de Accountantskamer, onvoldoende gemotiveerd is. De Hoge Raad is het daarmee eens. De Hoge Raad licht toe dat indien wordt afgeweken van het oordeel van de tuchtrechter, het oordeel zodanig gemotiveerd moet worden dat het, ook in het licht van de beoordeling door de tuchtrechter, voldoende begrijpelijk is. Voor de rechterlijke instantie die oordeelt geldt een zogenaamde verzwaarde motiveringsplicht. Volgens de Hoge Raad heeft het hof daar in deze zaak niet aan voldaan. De Hoge Raad overweegt dat het hof onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom de schade niet aan de accountant kan worden toegerekend, terwijl wel wordt uitgegaan van het uitgangspunt dat deze onvoldoende kritisch is geweest.

De Hoge Raad verwijst de zaak naar het gerechtshof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing. Dit hof zal zich dus over de zaak gaan buigen. Mogelijk volgt het oordeel dat de accountant wel gehouden is tot vergoeding van schade. Wij houden u op de hoogte.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Beroepsaansprakelijkheid accountant: verschillende oordelen civiele en tuchtrechter

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief