icon

De bankgarantie in geval van een failliete huurder

In veel faillissementen is er sprake van huur. Soms heeft de verhuurder een bankgarantie bedongen voor de nakoming van de huurverplichtingen. Als de huurder failliet gaat, is de kans groot dat de verhuurder schade lijdt, bijvoorbeeld wegens leegstand. Mag de verhuurder dan de bankgarantie trekken? Onder welke voorwaarden? Tot welk bedrag? En kan de bank het door haar betaalde bedrag verhalen? Over deze en aanpalende vragen wordt veel geprocedeerd. Op 17 februari 2017 heeft de Hoge Raad een interessant arrest gewezen omtrent deze problematiek.

De Hoge Raad borduurt voort op de arresten Aukema q.q./Uni-Invest en Romania. Als de huurder failliet is, kan zowel de curator als de verhuurder de huur tussentijds opzeggen tegen een termijn van in beginsel ten hoogste drie maanden (artikel 39 lid 1 Fw). De huurprijs vanaf de dag van de faillietverklaring is boedelschuld. Deze regeling vloeit voort uit een afweging van de belangen tussen de verhuurder en de failliete boedel. Een opzegging op grond van artikel 39 Fw is een regelmatige wijze van beëindiging van de huurovereenkomst, die jegens de faillissementsboedel geen recht doet ontstaan op schadevergoeding wegens gemis van de huur die verschuldigd zou zijn na de opzegtermijn. Dat is niet anders als deze schadevergoedingsplicht in de huurovereenkomst is overeengekomen. De daaruit voortvloeiende vordering kan niet ter verificatie worden ingediend. Deze belangenafweging heeft echter slechts betrekking op de verhouding tussen de verhuurder en de faillissementsboedel. De op de belangenafweging berustende regeling van artikel 39 Fw strekt niet ook ter bescherming van het belang van de gefailleerde zelf en derden.

In het onderhavige arrest bevestigt de Hoge Raad dat als de bankgarantie wordt getrokken en de bank gehouden is het bedrag te voldoen, de bank de daartuit voortvloeiende regresvordering op de gefailleerde huurder niet kan uitoefenen jegens de failliete boedel van de huurder voor zover de verhuurder die niet ook zelf jegens de failliete boedel had kunnen uitoefenen.

De bank blijft in dat geval dus veelal met lege handen achter. De bank kan in de bankgarantie haar risico’s overigens wel vergaand beperken. De bank kan bijvoorbeeld bedingen dat zij niet gehouden is tot betaling over te gaan als zij haar vordering niet (geheel) zal kunnen verhalen. Door een dergelijk beding toe te passen zou de bank niet gehouden zijn de vordering van de verhuurder te voldoen. Voor verhuurders is het daarom van groot belang om de bankgarantie te beoordelen op (onder meer) dit aspect. Wat is een bankgarantie in de praktijk immers nog waard, als de bank niet gehouden is te betalen als de huurder failliet is?

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
De bankgarantie in geval van een failliete huurder

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief