icon

Beeindiging overblijvende aansprakelijkheid bij intrekking 403-verklaring

Aan de 403-verklaring hebben wij al eerder ruim aandacht besteed. Het is bekend dat de 403-verklaring kan worden ingetrokken. Een onderneming blijft in dat geval wel aansprakelijk voor schulden die voortvloeien uit rechtshandelingen die zijn verricht voor de intrekking van de 403-verklaring. Dit wordt de overblijvende aansprakelijkheid genoemd. Deze overblijvende aansprakelijkheid kan overigens ook worden beëindigd, indien is voldaan aan alle 4 voorwaarden die in deze blog worden opgesomd.

Een schuldeiser voor wiens vordering de aansprakelijkheid nog loopt, kan in verzet komen tegen het voornemen tot beëindiging tot stipt twee maanden na de aankondiging. Dit is een fatale termijn die mede uit het oogpunt van rechtszekerheid strikt wordt nageleefd.

In de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 30 september 2014 is de rechtsvraag beantwoord hoe fataal een fatale termijn is bij het in verzet komen tegen het intrekken van de 403-verklaring en de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid. In dit specifieke geval is er 3 dagen na de fatale twee maanden-termijn door middel van een verzoekschrift bij de rechtbank Rotterdam verzet ingediend tegen de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid.

De rechtbank Rotterdam beantwoordt deze vraag in het licht van de strekking van de wet (artikel 2:404 BW) dat bij intrekking van de aansprakelijkheid de reeds bestaande crediteuren daarover ingelicht moeten worden.

De rechtbank komt tot de conclusie dat Onderneming X er in dit geval welbewust op heeft aangestuurd dat de wettelijke verzetstermijn van twee maanden zou verstrijken voordat Onderneming Y als (enige) crediteur over de door Onderneming X voorgenomen beëindiging van haar aansprakelijkheid zou worden geïnformeerd.

Het handelen van Onderneming X kan -zo oordeelt de rechtbank Rotterdam- worden gekwalificeerd als misbruik van recht. Daarmee wordt geacht dat Onderneming Y haar verzet tijdig heeft gedaan. De overblijvende aansprakelijkheid is daarmee niet geëindigd.

Bij de beoordeling van de rechtbank Rotterdam speelt mee dat de onderneming die een beroep op de 403-verklaring (en daarmee op de overblijvende aansprakelijkheid) toekwam de enige crediteur was én dat het contract een zeer groot financieel belang vertegenwoordigt.

Ook op de wijze waarop door onderneming X is gehandeld bij de intrekking van de overblijvende aansprakelijkheid had de rechtbank Rotterdam wel iets aan te merken. De intrekking was gepubliceerd in het dagblad Trouw, weliswaar een landelijk dagblad maar wel met een beperkte oplage, zo oordeelt de rechtbank en ook nog eens door middel van een zeer beknopte aankondiging op p. 31 van de zaterdageditie.

Vervolgens heeft Onderneming X (pas) na het verlopen van de twee maanden termijn een brief gestuurd aan Onderneming Y waarin zij uitsluitend melding maakt van enige organisatorische wijzigingen. In deze brief ontbreekt de belangrijkste wijziging, namelijk de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid. Dit klemt -volgens de rechtbank- nu partijen contractueel overeengekomen waren dat er voor zulke ‘organisatorische’ wijzigingen een schriftelijk voorafgaande toestemming was vereist. Deze toestemming was niet verstrekt.

Kortom, in (zeer) specifieke gevallen, zoals in het onderhavige geval kan men zich niet beroepen op een (fatale) termijnoverschrijding bij de beëindiging van een overblijvende aansprakelijkheid.


Diana Joosten is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied handel- en ondernemingsrecht.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Beeindiging overblijvende aansprakelijkheid bij intrekking 403-verklaring

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief