icon

Zelfportret in stemhokje niet verboden

De afgelopen gemeenteraadsverkiezingen hebben een (min of meer) nieuw fenomeen opgeleverd: het zelfportret met ingevuld stembiljet in het stemhokje, doorgaans gemaakt met een mobiele telefoon en direct doorgeplaatst op sociale media. Het fenomeen kreeg al gauw de naam “stemfie”, zonder twijfel het lelijkste woord dat dit jaar aan het Nederlands is toegevoegd, maar ­ – toegegeven – een stuk korter dan mijn omschrijving van zojuist. Voor wie het is ontgaan, stemfie is een samentrekking van stembiljet en “selfie”, het (ook al niet erg mooie) woord voor een zelfportret, meestal gemaakt met een telefoon.

Vooral na de “officiële” zegen voor de stemfie van minister Plasterk op Twitter (waar hij stelde dat stemfies volgens de wet zijn toegestaan), is het hard gegaan: vrijwel alle actualiteitenrubrieken besteedden rond de verkiezingen aandacht aan het verschijnsel en vele kiezers deelden dan ook hun zelfportretten met stembiljet. Dit tot ergernis van de Stichting Bescherming Burgerrechten, een stichting die zich inzet voor de bescherming van de burgerrechten, waaronder het recht op de persoonlijke levenssfeer en “digitale autonomie”. Zij meent dat de stemfie in strijd is met het stemgeheim, het recht van elke burger om zijn stem niet bekend te hoeven maken, dat volgt uit artikel 53, lid 2 van de Grondwet.

De stichting spande daarom een kort geding aan tegen de Staat. Daarover hebben de media al uitgebreid bericht, waarbij vaak wat kort door de bocht werd gezegd dat de stichting een verbod op stemfies had gevorderd. Dat was niet het geval, en bovendien zou dat ook helemaal niet kunnen. Als een dergelijk verbod niet in de wet staat, kun je niet van de rechter vragen de Staat te veroordelen dat alsnog in te voeren. Bovendien is het stemgeheim een recht van de burger, en geen plicht. Een verbod op stemfies zou neerkomen op een geheimhoudingsplicht, en dat zou in strijd zijn met de vrijheid van meningsuiting.

Wat de Stichting Bescherming Burgerrechten wél wil is dat de Staat niet langer het maken van stemfies bevordert. Minister Plasterk was volgens haar zijn boekje te buiten gegaan door via Twitter te melden dat stemfies geoorloofd zijn. Verder eist de stichting dat de Staat maatregelen treft om het stemgeheim te waarborgen. Dat laatste lijkt mij op zichzelf zeer terecht. Het stemgeheim is een belangrijk beginsel van de democratische rechtstaat en de Staat moet er dan ook alles aan doen om ervoor te zorgen dat iedereen zijn politieke voorkeur voor zichzelf kan houden.

De voorzieningenrechter oordeelt uiteindelijk dat het stemgeheim voldoende is gewaarborgd, zeker omdat de minister heeft toegezegd bij de volgende verkiezingen met behulp van posters duidelijk te maken dat niemand verplicht is om zijn stem openbaar te maken (“Beste kiezers, uw stem is ook zonder stemfie geldig!”). Ook de uitspraak van Plasterk dat het maken van een stemfie volgens de wet is toegestaan, kan door de beugel. De wet verbiedt volgens de rechter het maken van stemfies niet, dus mag de minister dat zeggen. De rechter laat overigens expliciet in het midden of het verstandig was van Plasterk.

Kortom, ook bij de Europese verkiezingen van 22 mei a.s. mogen kiezers “gewoon” weer foto’s maken van hun ingevulde stembiljetten. Laten we hopen dat de stemfie-trend tot een wat hogere opkomst leidt dan normaal!

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Zelfportret in stemhokje niet verboden

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief