icon

Toestemmingsvereiste echtgenoot niet bij geldlening

Reeds eerder hebben wij geschreven over het toestemmingsvereiste van de echtgenoot, zoals in art. 1:88 BW is weergegeven. Toestemming is onder meer vereist voor rechtshandelingen waarbij men een overeenkomst aangaat die ertoe strekt dat men, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt, of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.

Dit artikel strekt tot bescherming van de andere echtgenoot. Als de echtgenoot geen toestemming geeft voor deze rechtshandeling, kan de rechtshandeling worden vernietigd.

Het toestemmingsvereiste geldt slechts voor rechtshandelingen die in dit artikel, en in casu in het artikellid 1:88 lid 1 onder c BW met naam worden genoemd. Het toestemmingsvereiste is niet nodig indien men een overeenkomst van geldlening aangaat, als niet blijkt dat dit tot zekerheidsstelling leidt. Onlangs heeft de rechter zich hier over uitgelaten.

In dit geval ging het om een werknemer Y die samen met bedrijf Z geld had geleend van X. Z ging failliet, de leningen waren niet afgelost en X vorderde in het onderhavige geding veroordeling van Y tot betaling van de geldlening.

Y stelt dat hij toestemming van zijn toenmalige echtgenote nodig had om deze rechtshandeling aan te kunnen gaan, welke toestemming dus ontbrak. Deze ex-echtgenote had inmiddels om die reden ook de rechtshandeling vernietigd.

De rechter oordeelde dat weliswaar ook andere rechtshandelingen dan de genoemde in het artikel 1:88 BW een bedreiging kunnen vormen voor de financiële positie van de echtgenoot en dat onder omstandigheden dit ook het geval kan zijn met betrekking tot overeenkomsten van geldlening. Echter, zo stelt de rechtbank, zou het niet stroken met de vereiste zekerheid van het rechtsverkeer, indien de eis van toestemming van de andere echtgenoot ook zou gelden in een alsdan moeilijk af te grenzen groep van andere gevallen dan die waarvoor de wet dit bepaalt.

Volgens de rechtbank heeft Y niet voldoende feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou blijken dat de tussen partijen gesloten overeenkomst naar inhoud en strekking een andere betekenis had dan die van geldlening of krediet. Y heeft niet voldoende doen blijken dat hij niet ook zelf geprofiteerd heeft van die geldlening. De rechtbank gaat er dus niet van uit dat Y heeft meegetekend ter zekerheid van deze geldlening (waarvoor toestemming van de echtgenoot vereist zou zijn), maar gaat ervan uit dat Y deze geldlening mede ten behoeve van zichzelf is aangegaan. De overeenkomst is dus niet rechtsgeldig vernietigd en Y is veroordeeld tot betaling van de geldlening aan X.

Het toestemmingsvereiste heeft Y hier dus niet kunnen helpen zijn geldleningsovereenkomst ongedaan te maken en hij zal als hoofdelijk schuldenaar het volledige bedrag moet terugbetalen.


Rosemarie Franken is niet meer werkzaam bij Wieringa Advocaten. Indien u een vraag heeft naar aanleiding van deze blog dan kunt u zich wenden tot onderstaande contactpersoon van het praktijkgebied contracten.

Heeft u vragen?

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Toestemmingsvereiste echtgenoot niet bij geldlening

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

Schrijf u in voor onze nieuwsbrief